ECLI:NL:CRVB:2014:4278
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens termijnoverschrijding
Op 17 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/622 WWB-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 24 juni 2014, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard vanwege een niet-tijdige indiening. De uitspraak van de Raad berustte op de overweging dat het hogerberoepschrift, dat op 28 januari 2014 per fax was ontvangen, te laat was ingediend. De aangevallen uitspraak was op 16 december 2013 verzonden, en de termijn voor het indienen van het hoger beroep was dus overschreden.
De gemachtigde van appellant, mr. W.H.A. Bos, heeft in verzet aangevoerd dat het hogerberoepschrift niet te laat was ingediend en dat hij wegens ziekte niet in staat was om op de laatste dag van de termijn, 27 januari 2014, het hoger beroep in te stellen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad heeft in eerdere uitspraken uiteengezet hoe het stelsel van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden begrepen en toegepast. De Raad concludeerde dat het de verantwoordelijkheid van de gemachtigde was om adequate maatregelen te treffen voor de afhandeling van post en proceshandelingen tijdens zijn ziekte.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 17 december 2014.