ECLI:NL:CRVB:2010:BO3580
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- H.C.P. Venema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorg op basis van de AWBZ en verblijfsvergunning
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar aanvraag voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) werd afgewezen. Appellante, geboren in 1978 en afkomstig uit Nigeria, heeft sinds 2008 geen vaste woon- of verblijfplaats en verblijft met haar twee kinderen in een opvangvoorziening in Amsterdam. Ze heeft psychische problemen en haar zoon heeft een autistische stoornis. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft haar geïndiceerd voor ondersteunende begeleiding, maar Agis Zorgverzekeringen N.V. heeft haar aanvraag voor zorg afgewezen, omdat zij niet tot de kring der verzekerden van de AWBZ behoort op basis van het koppelingsbeginsel in artikel 5 van de AWBZ.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat appellante geen recht op AWBZ-zorg kan ontlenen aan internationale verdragen zoals het Europees Sociaal Handvest (ESH) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR). Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte deze verdragen niet heeft getoetst en dat de afwijzing van zorg leidt tot schending van haar rechten onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelt dat de afwijzing van de zorgaanvraag van appellante geen schending van haar rechten onder het EVRM met zich meebrengt. De Raad stelt vast dat appellante op basis van haar verblijfsstatus geen aanspraak kan maken op AWBZ-zorg en dat de weigering van Agis om zorg te verlenen niet in strijd is met de bescherming van haar privé- en gezinsleven. De Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling.