ECLI:NL:CBB:2025:71
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek subsidie vaste lasten COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 maart 2025 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van een ondernemer die een subsidie had aangevraagd op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). De ondernemer had eerder een subsidie van € 7.220,05 ontvangen, maar deze was ingetrokken door de minister van Economische Zaken omdat de ondernemer geen omzet had gegenereerd. De ondernemer had bezwaar gemaakt tegen de intrekking, maar dit bezwaar was te laat ingediend en werd niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens verzocht de ondernemer om herziening van het intrekkingsbesluit, maar dit verzoek werd door de minister afgewezen. De ondernemer stelde dat het café dat hij had overgenomen, ook in de referentieperiode als voortgezette onderneming moest worden aangemerkt, zodat hij recht had op subsidie voor de periode van juni tot en met september 2020.
Het College heeft in zijn uitspraak benadrukt dat een gewijzigd standpunt van de minister naar aanleiding van nieuwe rechtspraak geen nieuw feit of veranderde omstandigheid is. De ondernemer had de mogelijkheid om rechtsmiddelen aan te wenden tegen de afwijzing van de subsidieaanvraag, maar had dit niet tijdig gedaan. Het College oordeelde dat de afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk was en dat de minister het verzoek terecht had afgewezen. De uitspraak bevestigt de strikte toepassing van de regels omtrent herzieningsverzoeken en het belang van rechtszekerheid en doelmatig bestuur.