ECLI:NL:CBB:2024:876
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. van den Heuvel
- R.W.L. Koopmans
- C.T. Aalbers
- Rechtspraak.nl
Herziening vaststellingsbesluit subsidie COVID-19 voor Q4 2020
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2024, betreft het een verzoek tot herziening van het vaststellingsbesluit van de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 voor het vierde kwartaal van 2020. De onderneming, [naam 1] B.V., had eerder een subsidie van € 2.837,61 ontvangen, maar verzocht om herziening omdat zij bij het opstellen van haar jaarrekening ontdekte dat haar omzet voor de referentieperiode (Q4 van 2019) hoger was dan eerder opgegeven. De minister van Economische Zaken heeft het herzieningsverzoek afgewezen, stellende dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
De onderneming stelde dat de gewijzigde omzetcijfers nieuwe feiten waren die de minister aanleiding moesten geven om het vaststellingsbesluit te herzien. De minister daarentegen betoogde dat de onderneming op de hoogte had moeten zijn van de onjuistheid van de opgegeven omzet en dat een geconstateerde fout in de administratie op een later moment niet kan worden aangemerkt als nieuw gebleken feit of gewijzigde omstandigheid. Het College heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht het herzieningsverzoek heeft afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die de afwijzing evident onredelijk maakten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de onderneming om correcte omzetgegevens aan te leveren en dat het risico van eventuele fouten bij de onderneming ligt. Het College verklaarde het beroep ongegrond en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.