ECLI:NL:CBB:2025:102
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking boetebesluit door de AFM en de (on)herroepelijkheid daarvan
In deze zaak heeft [naam 1] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 3 maart 2023 het beroep van [naam 1] tegen een besluit van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ongegrond verklaarde. De AFM had een bestuurlijke boete opgelegd aan [naam 1] en besloot dit boetebesluit openbaar te maken op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De rechtbank oordeelde dat de AFM bevoegd was om tot openbaarmaking over te gaan en dat er geen sprake was van een individuele, bijzondere situatie die een geanonimiseerde openbaarmaking rechtvaardigde. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de AFM bij de beoordeling van de openbaarmaking de juiste criteria had toegepast. Het College benadrukte dat de belangen van de betrokken partijen moeten worden afgewogen tegen de doelen van de openbaarmaking, zoals het informeren van de markt en het voorkomen van toekomstige overtredingen. Het College concludeerde dat de schade die [naam 1] zou lijden door de openbaarmaking niet onevenredig was in verhouding tot de belangen die met de openbaarmaking werden gediend. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, met verbetering van de gronden.