Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:1 (provisieverbod)
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voorzover niet anders is bepaald, verstaan onder:
…
provisie: beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het bemiddelen of adviseren ter zake van een financieel product of het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst;
…
verlenen van een beleggingsdienst:
a. in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten;
…
…
Artikel 1:80
De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van:
a. voorschriften, gesteld ingevolge de in de bijlage bij dit artikel genoemde artikelen;
…
Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 20 000 000, of, in gevallen bedoeld in het vierde lid, ten hoogste € 40 000 000 bedraagt.
De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het maximale bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt.
Categorie
Basisbedrag
Minimumbedrag
Maximumbedrag
1
€ 10 000,–
€ 0,–
€ 10 000,–
2
€ 500 000,–
€ 0,–
€ 1 000 000,–
3
€ 2 500 000,–
€ 0,–
€ 5 000 000,–.
2. In afwijking van het eerste lid maakt de toezichthouder een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete zo spoedig mogelijk openbaar, indien het een bestuurlijke boete betreft ter zake overtreding van:
a. een voorschrift dat op grond van artikel 1:81 is gerangschikt in de derde categorie;
…
…
1. Openbaarmaking op grond van artikel 1:97 wordt uitgesteld of geschiedt in zodanige vorm dat de openbaar te maken gegevens niet herleidbaar zijn tot afzonderlijke personen, voor zover:
…
b. betrokken partijen in onevenredige mate schade zou worden berokkend;
…
…
Een beleggingsonderneming zet zich bij het verlenen van beleggingsdiensten of nevendiensten op eerlijke, billijke en professionele wijze in voor de belangen van haar cliënten, handelt ook bij het verrichten van beleggingsactiviteiten eerlijk, billijk en professioneel en onthoudt zich van gedragingen die schadelijk zijn voor de integriteit van de markt.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de verwerking van orders en het verschaffen of ontvangen van een provisie bij het verlenen van een beleggingsdiensten of nevendiensten.
Bijlage bij artikel 1:80 Wet op het financieel toezicht
Overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens artikel:
…
4:90, eerste en tweede lid
…
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 168a, eerste lid, tweede lid onder e,
Een beleggingsonderneming verschaft of ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen provisie met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst aan een niet-professionele belegger.
Het eerste lid is niet van toepassing op:
…
e. kleine niet-geldelijke provisies mits de belegger hierover duidelijk is geïnformeerd voordat de desbetreffende dienst wordt verleend.
3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel e, wordt onder kleine niet-geldelijke provisie verstaan:
a. een kleine niet-geldelijke provisie als bedoeld in artikel 12, derde lid, onderdelen a tot en met d, van de gedelegeerde uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten 2014;
…
Besluit bestuurlijke boetes financiële sector
Artikel 1b
1. Onverminderd de artikelen 3:4 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht, houdt de toezichthouder bij het vaststellen van een bestuurlijke boete in ieder geval rekening met de volgende omstandigheden, voor zover die van toepassing zijn:
a. de ernst en de duur van de overtreding;
b. het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen;
c. de verliezen die derden wegens de overtreding hebben geleden en de schade die is toegebracht aan de werking van de markten of aan de economie in bredere zin;
d. de gevolgen van de overtreding voor het financieel stelsel;
e. de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten;
f. eerdere overtredingen van de overtreder;
g. de mate waarin de overtreder meewerkt bij het vaststellen van de overtreding;
h. maatregelen die de overtreder na de overtreding heeft genomen om herhaling van de overtreding te voorkomen.
2. De omstandigheden genoemd in het eerste lid, onderdelen g en h, kunnen slechts tot een verlaging van de bestuurlijke boete leiden.
De toezichthouder stelt een bestuurlijke boete in de tweede of derde categorie vast op het basisbedrag.
De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de ernst of duur van de overtreding, mede gelet op de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen a tot en met d, een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigen.
De toezichthouder verlaagt of verhoogt het basisbedrag met ten hoogste 50 procent indien de verwijtbaarheid, mede gelet op de omstandigheden genoemd in artikel 1b, onderdelen e en f, een dergelijke verlaging of verhoging rechtvaardigen.
1. De toezichthouder houdt bij het vaststellen van een bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder.
1. Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op het financieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is beboetbaar zoals bepaald in onderstaande tabellen.
Boetecategorie
Bijzondere termijn openbaarmaking
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
…
168a, eerste lid
3
…
Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten
Artikel 24 Algemene beginselen en informatieverstrekking aan cliënten
…
12. De lidstaten kunnen, in uitzonderlijke gevallen, aan beleggingsondernemingen aanvullende eisen opleggen ten opzichte van de in dit artikel bedoelde zaken. Dergelijke eisen moeten objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn teneinde specifieke risico’s voor de bescherming van de belegger of voor de integriteit van de markt die van bijzonder belang zijn in de omstandigheden die eigen zijn aan de marktstructuur van de desbetreffende lidstaat, te ondervangen.
De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle eisen die zij overeenkomstig dit lid willen opleggen, en wel ten minste twee maanden voor de datum waarop deze van kracht moeten worden. De kennisgeving bevat een motivering van elk van deze eisen. De in de artikelen 34 en 35 van deze richtlijn beschreven rechten van beleggingsondernemingen worden niet beperkt of anderszins aangetast door dergelijke aanvullende eisen.
De Commissie geeft binnen twee maanden na de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving advies over de evenredigheid en de motivering van de aanvullende eisen.
De Commissie geeft de overeenkomstig dit lid opgelegde aanvullende eisen door aan de lidstaten en publiceert deze op haar website.
De lidstaten mogen aanvullende eisen handhaven die aan de Commissie zijn medegedeeld overeenkomstig artikel 4 van de Richtlijn 2006/73/EG vóór 2 juli 2014, voor zover is voldaan aan de in dat artikel gestelde voorwaarden.
Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593
Artikel 12 Inducements met betrekking tot onafhankelijk beleggingsadvies of vermogensbeheerdiensten
…
3. De volgende voordelen worden alleen als aanvaardbare niet-geldelijke tegemoetkomingen aangemerkt indien het gaat om:
a) informatie of documentatie met betrekking tot een financieel instrument of een beleggingsdienst die algemeen van aard is of gepersonaliseerd is om de omstandigheden van een individuele cliënt weer te geven;
b) geschreven materiaal van een derde dat door een zakelijke emittent is besteld en vergoed om een nieuwe uitgifte van de onderneming te promoten, of wanneer de derde onderneming contractueel verbonden is met en wordt vergoed door de emittent om dit materiaal op doorlopende basis aan te maken, op voorwaarde dat de relatie in het materiaal duidelijk wordt bekendgemaakt en het materiaal gelijktijdig ter beschikking wordt gesteld aan elke beleggingsonderneming die daarom verzoekt, of aan het algemene publiek;
c) deelname aan conferenties, seminaries of andere opleidingen over de voordelen en de kenmerken van een specifiek financieel instrument of een specifieke beleggingsdienst;
d) ontvangstkosten met een redelijke de minimis-waarde, zoals voeding en drank op een zakelijke ontmoeting of een conferentie, seminarie of andere opleiding zoals bedoeld onder c), en
e) andere kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen die een lidstaat geschikt acht om de kwaliteit van de aan de cliënt geboden dienst te verhogen, en die, rekening houdend met de totale hoeveelheid van door een entiteit of een groep van entiteiten verleende voordelen, van die aard en omvang zijn dat het onwaarschijnlijk is dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de naleving door de beleggingsonderneming van haar verplichting om te handelen in het belang van de cliënt.
Aanvaardbare kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen zijn redelijk en evenredig en van een zodanige omvang dat het onwaarschijnlijk is dat het gedrag van de beleggingsonderneming hierdoor kan worden beïnvloed op enigerlei wijze die schadelijk is voor de belangen van de betrokken cliënt.
Kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen worden aan de cliënten meegedeeld voordat de desbetreffende beleggings- of nevendiensten worden verstrekt. In overeenstemming met artikel 11, lid 5, onder a), kunnen kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen in algemene bewoordingen worden omschreven.
Leidraad ter interpretatie van het provisieverbod beleggingsondernemingen (maart 2016)
…