Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [plaats] (de onderneming)
de minister van Economische Zaken
Procesverloop
Overwegingen
.De B.V. is opgericht op 18 november 2016. Destijds heette de vennootschap ‘ [naam 3] B.V.’ en exploiteerde zij een horecaonderneming met de naam ‘ [naam 4] ’. In november 2018 is de onderneming gestaakt. Op 25 maart 2020 is de nieuwe onderneming, genaamd [naam 1] B.V., feitelijk gestart. Op die datum zijn de statuten van de vennootschap herzien, is de statutaire naam van de onderneming gewijzigd en zijn de oude handelsnamen uitgeschreven en handelsnamen van de nieuwe onderneming ingeschreven in het handelsregister. Er is volgens de onderneming sprake van een geheel nieuw concept. De leveranciers, de klanten, de naam, de formule, het gebouw, de bedrijfsvoering en het productaanbod is compleet anders dan het oude. Op 28 april 2020 heeft de gemeente een omgevingsvergunning brandveilig gebruik verleend. De onderneming heeft contracten gesloten met verschillende leveranciers en op 1 mei 2020 is het eerste personeelslid in dienst getreden. Er is daarom sprake van een nieuwe onderneming en niet van een voortzetting. De door de minister gehanteerde referentieperiode Q4 van 2019 (in beide zaken) is voor de onderneming erg ongunstig, omdat de oude onderneming op dat moment stillag vanwege de verbouwing.
De beroepen zijn ongegrond.