Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen
[naam 1], te [woonplaats]
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Procesverloop
Overwegingen
25 februari 2021 het spoedbestuursdwangbesluit op schrift gesteld. Daartegen heeft [naam 1] op 22 februari 2021 respectievelijk 2 april 2021 bezwaar gemaakt.
4 maart 2021 in rekening mogen brengen. Op 4 maart 2021 heeft [naam 1] namelijk afstand gedaan van alle 79 honden die op 16 februari 2021 in bewaring zijn genomen.
4 maart 2021 langer in de opvang moesten blijven vanwege hun gezondheid. Uit verklaringen van de dierenarts blijkt dat de honden alleen bij aankomst en vertrek zijn gecontroleerd. Het had op de weg van de minister gelegen de honden op 4 maart 2021 te controleren en van daaruit te onderbouwen welke honden weg konden en welke moesten blijven. Volgens [naam 1] hadden de honden per 4 maart 2021 kunnen worden vrijgegeven en hadden de opvangkosten, ook om die reden, tot die datum kunnen worden beperkt. De minister heeft niet onderbouwd waarom zoveel tijd nodig was de honden te vervreemden. Uit de medische verklaringen bij binnenkomst van de honden bij de opslaghouder blijkt dat bij nagenoeg alle honden geen intensieve medische behandeling nodig was.