ECLI:NL:CBB:2024:626
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen bestuursdwang opgelegd aan stichting voor overtredingen van het Besluit houders van dieren
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 september 2024, zijn de beroepen van een stichting tegen twee besluiten van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur niet-ontvankelijk verklaard. De stichting had beroep ingesteld tegen een last onder bestuursdwang die was opgelegd ter beëindiging van overtredingen van het Besluit houders van dieren (Bhd) met betrekking tot de verzorging van door de stichting gehouden dieren, waaronder schapen, varkens en runderen. De minister had in eerdere besluiten de bezwaren van de stichting ongegrond verklaard.
De stichting had in de beroepsfase aangevoerd dat zij belang had bij een inhoudelijke beoordeling van de last, omdat dit van invloed kon zijn op toekomstige herstelsancties. Het College oordeelde echter dat het enkele feit dat in de toekomst nieuwe herstelsancties kunnen worden opgelegd, niet voldoende is om procesbelang aan te nemen. De looptijd van de last onder bestuursdwang was inmiddels verstreken, en de stichting had geen schade aangetoond die voortvloeide uit de opgelegde last.
Daarnaast werd vastgesteld dat de stichting het griffierecht niet tijdig had betaald, wat leidde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Ondanks meerdere herinneringen had de stichting verzuimd om het griffierecht te voldoen, en het College oordeelde dat dit verzuim niet verschoonbaar was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het ontbreken van procesbelang.