Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 juni 2023 op het hoger beroep van:
de maatschapende minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (de minister)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
De maatschap voert in hoger beroep aan dat de minister de beginvoorraad dierlijke meststoffen voor het jaar 2017 onjuist heeft vastgesteld, omdat de minister de beginvoorraad dierlijke meststoffen voor 2016 heeft vastgesteld op grond van forfaitaire waarden zonder rekening te houden met de aanwezige bezinklaag. De onjuiste berekening wordt volgens de maatschap veroorzaakt door het feit dat bij de opgave “Aanvullende gegevens landbouwer” (AGL) de aanwezige voorraad, bestaande uit de bezinklaag en drijfmest, is opgegeven als één voorraad, waar dit had dienen te gebeuren als twee afzonderlijke voorraden, dus de bezinklaag én de voorraad drijfmest. Een aanzienlijk deel van de opgegeven voorraad had moeten worden aangemerkt als bezinklaag en daardoor sluit de door verweerder gevolgde wijze van berekening niet aan bij de feitelijke en dus werkelijke situatie. Volgens de maatschap is sprake van twee voorraden, de bezinklaag en de drijfmest in opslag, elk met hun eigen gehalten.