Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2024 in de zaak tussen
V.O.F. [naam 1] , te [plaats 1]
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Procesverloop
Overwegingen
22 augustus 2013 heeft [naam 1] een melkveehouderijbedrijf in [plaats 1] overgenomen. [naam 1] heeft 90 melk- en kalfkoeien en bijhorend jongvee van zijn oude bedrijf meegenomen naar zijn nieuwe bedrijf in [plaats 1] . Op 31 maart 2014 heeft [naam 1] koeien aangekocht en vanaf 1 april 2014 is hij begonnen met melken op het nieuwe bedrijf. In 2003 was aan het bedrijf in [plaats 1] op grond van de Wet milieubeheer een vergunning (milieuvergunning) verleend voor het houden van 150 melk- en kalfkoeien en 120 stuks jongvee en op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een vergunning voor het houden van 150 melk- en kalfkoeien en 120 stuks jongvee. Op de peildatum, 2 juli 2015, hield [naam 1] op zijn bedrijf 101 melk- en kalfkoeien en 119 stuks jongvee.
5 april 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:157).