Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [woonplaats] ( [naam 1] )
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Procesverloop
Overwegingen
6 december 2022 de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. Het standpunt van de minister volgt hierna.
27 januari 2018). Volgens [naam 1] gaat de minister ten onrechte uit van de gemiddelde ruimte in GVE over tien maanden en zou dat op grond van de Regeling per periode bekeken moeten worden. De minister gaat ten onrechte uit van een extra correctie op jaarbasis, waarvoor geen grondslag is. De geldboetes (heffingen) over de perioden 3 en 4 moeten vervallen en voor de perioden 1, 2 en 5 moet de minister een waarborgsom (bonusgeldsom) van in totaal € 381,- betalen. Verder had [naam 1] omzetschade door een verminderde melkproductie ter hoogte van € 1.043,69. Ook moet een prestatietoeslag worden betaald van € 132,80 per GVE (dus maal 2). Dit levert met € 100,- aan kosten van RVO een bedrag van € 365,60 op. Ter zitting heeft [naam 1] toegelicht dat zij de prestatietoeslag per liter ontvangt van [naam 3] . Daarnaast moet de minister het verkoopgeld van twee kalveren betalen. Dit is € 500,-.
Beslissing
Bijlage
1. De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
1. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de bestuursrechter die bevoegd is kennis te nemen van het beroep tegen het besluit.
1. Het verzoekschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: