Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 december 2023 in de zaak tussen
[naam] B.V. te [plaats] , (de onderneming)
de minister van Economische Zaken en Klimaat
Procesverloop
Overwegingen
start van de activiteiten’ staat vermeld, maar wordt gesproken over de ‘
inschrijfdatum in het handelsregister’. De minister stelt vast dat de onderneming op 18 oktober 2018 is ingeschreven in het handelsregister van de KvK. Volgens de minister moet, anders dan de onderneming stelt, voor de toekenning van de subsidie op grond van de TVL voor Q2 2021 worden gekeken naar de inschrijfdatum bij het handelsregister en niet naar mogelijke evidente juridische belemmeringen waarmee de feitelijke startdatum kan worden bepaald. De minister verwijst ook naar de uitspraak van 23 maart 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:143) waarbij is geoordeeld dat het College de uitleg van de minister kon volgen waarom vanaf het tweede kwartaal van 2021 niet langer toepassing werd gegeven aan de uitspraak van 31 augustus 2021. De onderneming komt daarom, gelet op de datum van inschrijving in het handelsregister niet in aanmerking voor toepassing van het derde lid van artikel 2.3.3 van de TVL-regeling (de alternatieve referentieperiode). Dat de NOW-subsidie voor Q1 2021 door het UWV is toegekend op grond van de uitspraak van 31 augustus 2021 maakt dit niet anders. De NOW is een andere regeling, waardoor er geen sprake is van een juridisch vergelijkbaar geval.
Beslissing
– A voor de omzet in de referentieperiode, uitgedrukt in Euro’s;
– B voor het omzetverlies, uitgedrukt in procenten;
– C voor de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de derde kolom van de tabel in de bijlage, uitgedrukt in procenten;
– D voor het subsidiepercentage, dat 100% bedraagt.
a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;
A x B x C x D.