ECLI:NL:CBB:2022:78
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag subsidie TVL door College van Beroep voor het Bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 22 februari 2022, zaaknummer 21/505, werd het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond verklaard. De appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor het derde kwartaal van 2020. De aanvraag werd afgewezen omdat de onderneming niet voldeed aan de voorwaarden van de TVL, die vereisen dat er een omzetverlies van ten minste 30% moet zijn en dat de vaste lasten € 4.000,- of meer bedragen. De appellante had vanaf de oprichting op 3 januari 2019 tot 15 maart 2020 geen omzet gegenereerd, waardoor er geen sprake was van omzetverlies. De appellante voerde aan dat zij onevenredig benadeeld werd door deze regeling, omdat zij door de coronamaatregelen en de verbouwing van haar bedrijfspand pas op 17 augustus 2020 kon starten met haar activiteiten. Het College oordeelde echter dat de TVL geen ruimte biedt voor uitzonderingen en dat de datum van inschrijving in het handelsregister als startdatum voor de referentieperiode moet worden aangehouden. De appellante kon hierdoor niet voldoen aan de voorwaarden voor de subsidie. Het College bevestigde dat de TVL een generieke maatregel is en dat er geen hardheidsclausule is opgenomen. De uitspraak benadrukt dat de uitvoering van de TVL zo snel mogelijk moet plaatsvinden, wat betekent dat er weinig ruimte is voor maatwerk. De conclusie was dat het beroep ongegrond was en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.