Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2022 op de hoger beroepen van:
[naam 2] B.V., te [plaats 2] ( [naam 2] ) (hierna gezamenlijk te noemen: [naam 1] c.s.)
[naam 3] RA, te [plaats 3] ( [naam 3] )
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
23 december 2016 waarin de onderzoeksvragen zijn gesteld, ontbreekt. Het is dus volgens [naam 1] c.s. onduidelijk welke onderzoeksvragen zijn gesteld en door wie. Daarnaast is de kring van gebruikers niet gedefinieerd. Volgens [naam 1] c.s. heeft [naam 3] daarom gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbewaamheid en zorgvuldigheid. Het College is dan ook van oordeel dat de klacht materieel gaat over de opdracht en de kring van gebruikers. Daarover heeft de accountantskamer terecht geoordeeld dat uit het rapport 2017 duidelijk genoeg blijkt wat de opdracht was en dat ook de kring van gebruikers duidelijk is. Het antwoord op de vraag welke van de Standaarden NVCOS (Nadere voorschriften controle- en overige standaarden) van toepassing is, heeft daarom in het licht van het hier gemaakte verwijt geen zelfstandige betekenis. Standaard 5500N die door [naam 3] is gehanteerd, schrijft voor dat het rapport ‘een kopie van de opdrachtbevestiging of een samenvatting van de daarin opgenomen opdracht (..)’ moet bevatten. Door de vragen van de provincie aan het begin van zijn rapport op te nemen, heeft [naam 3] hieraan voldaan. De hogerberoepsgrond slaagt niet. De accountantskamer heeft dit klachtonderdeel terecht ongegrond verklaard.
Beslissing
- verklaart het hoger beroep van [naam 1] c.s. gegrond voor zover het
- verklaart het hoger beroep van [naam 3] gegrond voor zover het de opgelegde maatregel betreft;
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak in zoverre;
- verklaart klachtonderdeel h gegrond;
- verklaart de hoger beroepen voor het overige ongegrond.