Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 31 maart 2020 op de hoger beroepen van:
[naam 1] ( [naam 1] ), te [plaats 1] ,
[naam 2] B.V. ( [naam 2] ), te [plaats 2] ,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
‘ [naam 7] is ervan overtuigd dat …’, maar heeft hij in hetzelfde hoofdstuk ook eigen conclusies vermeld ten aanzien van het causale verband zoals ‘
Indien de aandeelhouder [naam 9] B.V. eerder over correcte cijfers van [naam 8] zou hebben beschikt (…) is het zeer aannemelijk te achten dat dit zou hebben geleid tot eerder ‘ingrijpen’ door de aandeelhouders van [naam 8] ’, terwijl ten aanzien van andere opmerkingen in hetzelfde hoofdstuk, zoals ‘
[naam 7] heeft schade geleden als gevolg van het te late ingrijpen. Deze schade bestaat uit het verschil tussen de resultaten die behaald zouden zijn indien [naam 7] haar resultaten ‘op peil’ zou hebben gehouden en de werkelijk behaalde resultaten’, niet meteen duidelijk is of het hier gaat om een weergave van een opvatting, althans feitelijke aanname, van de opdrachtgever (waarvan de juistheid door [naam 1] niet is getoetst) dan wel een eigen conclusie van [naam 1] , en waarop deze conclusie is gebaseerd. Door hierover onduidelijkheid te laten bestaan, heeft [naam 1] de schijn gewekt dat de mededelingen berusten op opvattingen, althans feitelijke aannames, die door [naam 1] als registeraccountant werden onderschreven en is het risico ontstaan dat uit het Schaderapport onjuiste conclusies zouden worden getrokken.
Beslissing
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak in zoverre;
- legt [naam 1] de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand op.
te ondertekenen te ondertekenen