ECLI:NL:CBB:2022:307
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van subsidieaanvraag op basis van omzetverlies door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven
In deze zaak heeft [naam 2] beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister van Economische Zaken en Klimaat, die de subsidie op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni tot en met september 2020 op nihil heeft vastgesteld. De minister heeft vastgesteld dat [naam 2] niet voldeed aan de voorwaarde van ten minste 30% omzetverlies, wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van de subsidie. De minister baseerde zijn beslissing op gegevens van de Belastingdienst, waaruit bleek dat er geen sprake was van het vereiste omzetverlies. [naam 2] was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de verkoop van haar bedrijfsauto ten onrechte tot de omzet was gerekend, wat haar omzetverlies zou hebben beïnvloed.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de zaak behandeld op 4 mei 2022 en kwam tot de conclusie dat de minister terecht de subsidie op € 0,- heeft vastgesteld. Het College oordeelde dat de minister zich mocht baseren op de aangiften omzetbelasting en dat de argumenten van [naam 2] niet voldoende waren om aan te nemen dat de minister de omzet verkeerd had berekend. Het College benadrukte dat de regelgeving omtrent de subsidie duidelijk is en dat desinvesteringen, zoals de verkoop van een bedrijfsauto, niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij de berekening van de omzet.
De uitspraak van het College bevestigt dat de minister de juiste procedure heeft gevolgd en dat er geen aanleiding was om de beslissing te herzien. Het beroep van [naam 2] werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.