ECLI:NL:CBB:2021:766
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet en de beoordeling van individuele en buitensporige lasten voor melkveehouders
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 20 juli 2021, zaaknummer 20/180, werd de toepassing van de knelgevallenregeling van de Meststoffenwet beoordeeld. Appellanten, een maatschap van melkveehouders, voerden aan dat de toepassing van het fosfaatrechtenstelsel hen een individuele en buitensporige last oplegde. De zaak draaide om de gedwongen verplaatsing van hun bedrijf vanwege dijkverlegging, waarbij de appellanten stelden dat zij niet in staat waren hun bedrijf uit te breiden naar de gewenste capaciteit van 298 melkkoeien en 170 stuks jongvee. Het College oordeelde dat de verweerder, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op juiste wijze de knelgevallenregeling had toegepast en de datum van het onteigeningsvonnis als alternatieve peildatum had gehanteerd. Appellanten konden niet aannemelijk maken dat het fosfaatrechtenstelsel hen een buitensporige last oplegde, omdat zij niet beschikten over alle benodigde vergunningen op de peildatum en de investeringen in de uitbreiding deels na de invoering van het fosfaatrechtenstelsel waren gedaan. Het College concludeerde dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van de appellanten, en verklaarde het beroep ongegrond.