ECLI:NL:CBB:2021:233
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de fosfaatrechten van een melkveehouderij na gedwongen bedrijfsverplaatsing
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. Appellante, die sinds 2007 voornemens was haar bedrijf uit te breiden naar 240 melk- en kalfkoeien, heeft na de peildatum overeenstemming bereikt over een gedwongen bedrijfsverplaatsing vanwege de realisatie van twee bestemmingsplannen. De vraag was of de uitbreiding van de melkveestapel navolgbaar was in het licht van het fosfaatrechtenstelsel, dat op 1 januari 2018 in werking trad. Het College oordeelde dat de keuze tot uitbreiding niet navolgbaar was, omdat appellante rekening had moeten houden met de invoering van het fosfaatrechtenstelsel en de beperkingen die dit met zich meebracht. De beëindiging van de varkenstak, die het gevolg was van de gedwongen verplaatsing, werd wel als navolgbaar beschouwd, omdat appellante op de nieuwe locatie geen varkens mocht houden. Het College concludeerde dat de last die op appellante rustte als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel niet buitensporig was, en dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van appellante. Het beroep werd ongegrond verklaard, maar het College oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, wat leidde tot een vergoeding van het griffierecht en proceskosten aan appellante.