ECLI:NL:CBB:2021:141
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrechtenstelsel in de melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een melkveehouder tegen het fosfaatrechtenstelsel. De appellant, die zijn bedrijf wilde uitbreiden, had in 2008 financiële verplichtingen aangegaan voor de uitbreiding van zijn melkveehouderij. Echter, de benodigde Nbw-vergunning werd pas in juni 2015 verleend, wat leidde tot vertraging in de groei van zijn veestapel. De appellant stelde dat het fosfaatrechtenstelsel zijn recht op eigendom aantastte en dat hij onevenredig werd getroffen door de invoering ervan. Het College oordeelde dat de beslissing van de appellant om zijn bedrijf uit te breiden navolgbaar was, maar dat de gevolgen van zijn keuzes voor rekening van hem kwamen. Het College concludeerde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP). De uitspraak benadrukt dat ondernemersrisico's niet op het collectief kunnen worden afgewenteld en dat de bescherming van het milieu en de volksgezondheid zwaarder weegt dan de belangen van de appellant. Het beroep werd ongegrond verklaard.