ECLI:NL:CBB:2020:172
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- R.C. Stam
- E.D.H. Nanninga
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van het beroep op de knelgevallenregeling in het fosfaatrechtenstelsel
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 maart 2020, zaaknummer 18/2085, werd het beroep van een melkveehouder tegen de vaststelling van zijn fosfaatrecht behandeld. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn fosfaatrecht was vastgesteld op 4.894 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015. De appellant stelde dat hij recht had op een verhoging van het fosfaatrecht op grond van de knelgevallenregeling, omdat hij onomkeerbare investeringen had gedaan in de uitbreiding van zijn bedrijf, maar deze waren vertraagd door zijn ziekte. Het College oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de 5%-drempel die vereist is voor de knelgevallenregeling, omdat zijn fosfaatrecht op 2 juli 2015 hoger was dan voor zijn ziekte. Het College benadrukte dat de wetgever had gekozen om niet gerealiseerde uitbreidingen niet in aanmerking te nemen bij de vaststelling van het fosfaatrecht. De appellant had onvoldoende aangetoond dat zijn investeringen economisch onontkoombaar waren en dat hij een individuele en buitensporige last ondervond. Het College verklaarde het beroep ongegrond, maar bepaalde dat het griffierecht aan de appellant moest worden vergoed en dat de minister in de proceskosten moest worden veroordeeld.