Uitspraak
Autoriteit Consument en Markt(voorheen: Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, OPTA), verweerster (hierna: ACM),
1.Het procesverloop
30 januari 2013, heeft ACM een vertrouwelijke versie meegezonden. Ten aanzien van de vertrouwelijke stukken heeft ACM met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene Wet bestuursrecht (verder: Awb) medegedeeld dat alleen het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
2.Achtergrond van de geschillen
3.Het standpunt van ACM
Voorts heeft ACM in genoemd geschil vastgesteld dat NOVEC voor het medegebruik van haar antenne-opstelpunten ten behoeve van de distributie van de NPO per 1 september 2010 geen discriminatoire tarieven hanteert.
4.Het standpunt van KPN
5.Het standpunt van BNT
ACM heeft bovendien eerder in de zaak Hilversum geheel anders beslist over eenzelfde discussie over leegstand. ACM heeft daarbij aangegeven dat deze beslissing ook toegepast zou worden op de overige masten van Nozema (thans NOVEC). Door dit nu niet te doen, handelt ACM in strijd met de rechtszekerheid en de formele rechtskracht van genoemd geschilbesluit. Het standpunt van ACM dat Nozema in die zaak zou hebben aangegeven zelf de risico’s voor leegstand te nemen, is onjuist. Dat lege ruimtes niet op bestaande afnemers mogen worden afgewenteld is ook vastgelegd in de richtsnoeren van ACM voor colocatieruimte van KPN in de telecomsector, zoals de Richtsnoeren over colocatie en eenmalige kosten met betrekking tot de aansluitlijn van 20 december 2000 (hierna: richtsnoeren colocatie). Dat het verschil zou zijn dat KPN meer ruimte heeft om invloed op het efficiënt gebruik van de colocatieruimte uit te oefenen is niet waar. NOVEC is opgericht om de niet dupliceerbare hoge masten te exploiteren en is daarmee ook verantwoordelijk voor de exploitatie van de masten.
6.Het standpunt van NOVEC
7.De beoordeling van het geschil
9.De beslissing
21 en 18 september 2009 niet-ontvankelijk;
31 mei 2010 gegrond;