4. Het standpunt van Broadcast
Broadcast heeft, verdeeld over elf grieven, haar beroepsgronden aangevoerd. Bij de weergave hiervan beperkt het College zich tot een samenvatting van die grieven die voor de uitspraak van belang zijn.
4.1 De eerste twee grieven worden door Broadcast onder de titel “formele beroepsgronden” aangevoerd.
4.1.1 In grief 1 betoogt Broadcast dat OPTA ten onrechte geen nieuwe consultatie heeft georganiseerd over de inhoud van het bestreden besluit. Op de voorbereiding van het bestreden besluit is – op grond van artikel 6b.1, eerste lid, Tw – afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. Na de terinzagelegging van het ontwerpbesluit heeft Broadcast een zienswijze ingediend. Ten gevolge van hetgeen klaarblijkelijk een interne koerswijziging is van OPTA, is het bestreden besluit volstrekt tegenstrijdig aan het ontwerpbesluit. De door onder andere Broadcast ingediende zienswijzen hebben hierdoor geen enkele relatie met het bestreden besluit. OPTA had belanghebbenden in staat moeten stellen zienswijzen in te dienen tegen het bestreden besluit, zodat zij konden reageren op de voortschrijdende inzichten. Nu OPTA openbare consultatie van haar volledig andere besluit achterwege heeft gelaten, heeft zij haar besluit in strijd met artikel 3:2 Awb onzorgvuldig voorbereid en tevens gehandeld in strijd met artikel 6b.1, eerste lid, Tw.
4.1.2 Grief 2 van Broadcast luidt dat OPTA geen volledige reactie heeft gegeven op de argumenten en stellingen die zij in de voorfase heeft aangevoerd. Broadcast heeft als antwoord op vragen van OPTA, in reactie op het ontwerpbesluit en ook nadien, vele argumenten aangedragen en vele documenten overgelegd. Annex 1 van het bestreden besluit bevat slechts een zeer beperkt overzicht van de bedenkingen van Broadcast en de reactie hierop van OPTA. De feitelijke bewijzen die Broadcast voor haar stellingen heeft aangevoerd, heeft OPTA niet weersproken. OPTA heeft aldus gehandeld in strijd met de op haar rustende bewijslast.
4.2 Vervolgens heeft Broadcast een aantal grieven aangevoerd die strekken ten betoge dat OPTA op de markten voor transmissiediensten geen daadwerkelijke marktanalyse heeft uitgevoerd en geen partijen met AMM heeft aangewezen, met als gevolg dat op deze markten ten onrechte geen verplichtingen zijn opgelegd.
4.2.1 Volgens grief 3 heeft OPTA ten onrechte bepaald dat er geen mededingingsproblemen zijn ten aanzien van kortegolf distributie. OPTA onderbouwt haar besluit om de kortegolf niet te reguleren door er op te wijzen dat Radio Nederland Wereldomroep (hierna: RNW) de enige aanbieder is op de kortegolf en er sprake zou zijn van overcapaciteit. Het mededingingsprobleem van toegangsweigering zou zich volgens OPTA derhalve niet voordoen.
OPTA miskent hiermee dat RNW haar vraag naar kortegolf-transmissiediensten binnenkort opnieuw gaat aanbesteden. Als Broadcast de aanbesteding wint en namens RNW toegang verzoekt, zal het probleem van toegangsweigering gedurende de reguleringsperiode wel degelijk aanwezig zijn. Het probleem heeft zich zelfs al gemanifesteerd. Broadcast heeft Nozema en KPN verzocht om onder meer prijsinformatie inzake het (mede)gebruik van de kortegolf infrastructuur indien Broadcast de aanbesteding zou winnen. Nozema/NOVEC heeft de prikkel om haar bezit van de noodzakelijke infrastructuur te misbruiken door het veroorzaken van een prijssqueeze. Zo kan Nozema Broadcast voor toegang tot de kortegolf infrastructuur evenveel of zelfs meer laten betalen dan zij aan de dienstenafnemer RNW vraagt op de transmissiemarkt.
Aan OPTA’s stelling dat er voldoende overcapaciteit is, ligt geen onderzoek ten grondslag.
4.2.2 Volgens grief 4 van Broadcast heeft OPTA bij haar analyse van de transmissiemarkten ten onrechte geen rekening gehouden met de ontwikkelingen van digitale televisie en radio. De betreffende diensten spelen in de nabije toekomst een rol op de wholesale transmissiemarkt. Nozema heeft alle antennesystemen voor deze diensten in handen. Bovendien bestaat er ten aanzien van KPN een potentieel probleem van koppelverkoop op de markt voor transmissie van DAB en die voor FM-transmissie.
4.2.3 In grief 5 voert Broadcast aan dat OPTA in het bestreden besluit ten onrechte niet heeft bepaald dat sprake is van een partij met AMM op de markten voor transmissiediensten voor FM en middengolf. OPTA stelt vast dat zowel Nozema als Broadcast op beide markten significante marktposities innemen, maar zegt niet te kunnen bepalen of daadwerkelijk sprake is van een AMM-positie. In vijf subgrieven bestrijdt Broadcast de argumenten die OPTA hiervoor aanvoert en betoogt zij dat aan Nozema ten onrechte geen verplichtingen zijn opgelegd.
Subgrief 5.1 houdt in dat OPTA ten onrechte stelt dat sprake is van een periodiek bestaan van de markten en een beperkte dynamiek. In de eerste plaats miskent OPTA verschillende aanbestedingen die in de reguleringsperiode zullen plaatsvinden. Het betreft de aanbestedingen inzake de transmissie ten behoeve van de publieke omroep en inzake de transmissie van de publieke regionale zenders. Bovendien is volgens Broadcast na de zero base-verdeling in 2003 de dynamiek op de radiomarkt geenszins verdwenen, hetgeen zij illustreert door te wijzen op onder meer veranderingen in eigendomsverhoudingen alsmede op de intrekking en gewijzigde toekenning van frequenties voor zowel FM- als middengolfradio.
Overigens kan ook in de tussen de aanbestedingen liggende periode sprake zijn van misbruik van een dominante positie op de transmissiemarkten. Nozema heeft getracht aanbieders van FM-programma’s naar haar te laten overstappen door aan Broadcast capaciteit te weigeren en tegelijkertijd klanten van Broadcast te benaderen om hun wel die capaciteit aan te bieden.
In subgrief 5.2 betoogt Broadcast dat OPTA ten onrechte heeft vastgesteld dat op de markten voor transmissiediensten geen sprake is van verticale integratie. Nozema is zoals OPTA in het ontwerpbesluit terecht heeft geconstateerd zowel actief in de levering van transmissiediensten als in de levering van antennesystemen en toegang tot hoge opstelpunten. Het ontwerpbesluit bevat de correcte analyse dat Nozema door deze verticale integratie in staat is zichzelf te bevoordelen wat betreft de levering van antennesystemen. In het bestreden besluit heeft OPTA anders geoordeeld omdat door de splitsing van Nozema in – het nadien door KPN overgenomen – Nozema Services en NOVEC, 40 van de 44 hoge antenne-opstelpunten die worden gebruikt ten behoeve van FM-transmissiediensten in handen zijn van anderen dan de aanbieders van transmissiediensten. OPTA miskent hierbij dat de splitsing van Nozema enkel de overdracht van antenne-opstelpunten tot gevolg heeft gehad en niet die van antennesystemen. Broadcast is volledig afhankelijk van toegang tot de antennesystemen van Nozema. In vrijwel alle gevallen zijn deze antennesystemen geplaatst op de hoogtes die zijn voorgeschreven in de frequentievergunningen en om de betreffende vergunninghouder te kunnen bedienen, is toegang voor Broadcast dan ook onontbeerlijk. Bovendien bezit Nozema nog steeds antenne-opstelpunten die van belang zijn. Weliswaar zijn deze lager dan 40 meter, maar zij staan wel op gebouwen met een grote hoogte.
In subgrief 5.3 voert Broadcast aan dat, anders dan OPTA betoogt, het biedkarakter van de markt geen relevant criterium is. OPTA hangt haar conclusie dat zij niet kan beoordelen of er partijen met AMM zijn op de transmissiemarkten, onder andere op aan de stelling dat sprake is van een biedmarkt die slechts periodiek bestaat. Er is echter geen sprake van een markt die uitsluitend bestaat uit aanbestedingen. Er zijn op de transmissiemarkten twee partijen actief die ook met elkaar concurreren ten aanzien van bestaande vergunninghouders. Bovendien is er geen sprake van dat contracten worden afgesloten door middel van een aanbesteding. Er is sprake van normale onderhandelingen met omroepen, die leiden tot contracten waarmee later nog van alles kan gebeuren. De conclusie van OPTA dat er slechts enkele momenten van marktverdeling zijn en dat alleen op die momenten misbruik van machtspositie mogelijk is, is voor de onderhavige markten dus eenvoudigweg onjuist.
In subgrief 5.4 klaagt Broadcast erover dat OPTA heeft verzuimd de overige criteria voor het vaststellen van AMM te toetsen. Op grond van artikel 14 van de Kaderrichtlijn dient OPTA zich bij de beoordeling van machtsposities te houden aan de Richtsnoeren van de Commissie voor de marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht in het bestek van het gemeenschappelijke regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, van 11 juli 2002 (Pb 2002, C 165/03, blz. 3; hierna: de Richtsnoeren), die de Europese Commissie op grond van artikel 15 van de Kaderrichtlijn bekend heeft gemaakt. In de Richtsnoeren worden naast marktaandelen verschillende criteria genoemd die de vaststelling van AMM kunnen bepalen, die geen van alle in het bestreden besluit zijn getoetst. Als criteria die OPTA in ieder geval in haar beoordeling had moeten betrekken, noemt Broadcast onder meer:
- het marktaandeel van Nozema is op de FM-transmissiemarkt 70,3% en op de middengolf-transmissiemarkt 63,4%; op de onderliggende infrastructuurmarkten zijn die marktaandelen nog aanzienlijk groter;
- Nozema heeft controle over de meest noodzakelijke antennesystemen en NOVEC over de antenne-opstelpunten en de onderbouw; dit betreft niet gemakkelijk te dupliceren infrastructuur;
- de aanwezigheid van toegangsdrempels in de vorm van hoge verzonken kosten, nu een groot deel van haar infrastructuur geheel of gedeeltelijk is afgeschreven, maar technisch gezien nog prima bruikbaar is; de verzonken kosten zijn dermate hoog dat nieuwkomers nauwelijks kunnen concurreren;
- de financiële positie van Nozema – die sterk is verbeterd sinds haar overname door KPN – en de schaalvoordelen die Nozema door haar financiële omvang kan behalen;
- de hefboomwerking, als bedoeld in artikel 14, derde lid, van de Kaderrichtlijn, aangezien Nozema zonder meer dominant is op de infrastructuurmarkt voor antennesystemen en daarmee in staat is om de concurrentie op de transmissiemarkt uit te schakelen;
- de concurrentievervalsende afspraken tussen NOVEC en Nozema; in de splitsingsovereenkomst van NOVEC en Nozema is opgenomen dat NOVEC de tarieven die voor de splitsing golden aan Nozema in rekening brengt en een aantal andere bijzondere voorrechten verstrekt.
Volgens Broadcast had OPTA op grond van deze criteria moeten concluderen tot in ieder geval een AMM-positie van Nozema op de transmissiemarkten.
Subgrief 5.5 van Broadcast houdt in dat OPTA ten onrechte geen verplichtingen heeft opgelegd aan Nozema. Door de AMM-positie van Nozema op de transmissiemarkten doen zich tal van mededingingsproblemen voor die OPTA had moeten redresseren. Conform de in het ontwerpbesluit uiteengezette systematiek had OPTA eerst op de infrastructuurmarkten ex ante-verplichtingen moeten opleggen, maar hiermee had zij niet kunnen volstaan. Nozema zou dan nog steeds de mogelijkheid hebben om Broadcast in een prijssqueeze te brengen. Ook had OPTA met maatregelen op de transmissiemarkten het gevaar van kruissubsidiëring moeten redresseren.
4.3 Voorts heeft Broadcast een aantal grieven aangevoerd die een uitwerking zijn van haar klacht dat OPTA ten onrechte de infrastructuurmarkten niet heeft gereguleerd. Gelet op hetgeen het College zal beslissen, behoeven de grieven 6 tot en met 8 geen weergave.
4.3.1 Volgens grief 9 van Broadcast heeft OPTA ten onrechte vastgesteld dat er geen aanleiding is de markt voor het leveren van toegang tot hoge antenne-opstelpunten ten behoeve van FM-transmissiediensten te bepalen. Nadat OPTA in het bestreden besluit terecht heeft aangegeven dat antenne-opstelpunten hoger dan 40 meter niet repliceerbaar zijn, noemt zij als redenen om niet over te gaan tot regulering:
- er zijn op de markt voor FM-transmissiediensten binnen de reguleringsperiode geen transacties te verwachten;
- KPN heeft bij de overname van Nozema afstand gedaan van het beheer van de onderbouwen en de hoge zendmasten, waarmee nu NOVEC is belast; ten aanzien van de hoge antenne-opstelpunten die NOVEC in eigendom heeft, zullen toegangsbelemmeringen zich niet voordoen omdat NOVEC krachtens de akte van afsplitsing non-discriminatoire toegang moet verlenen, in overeenstemming handelt met artikel 3.11 Tw en tarieven moet hanteren die zijn gebaseerd op de daadwerkelijke kosten inclusief een redelijk rendement; ten aanzien van de hoge antenne-opstelpunten (inclusief onderbouw) die NOVEC van KPN in beheer heeft gekregen, dient NOVEC die beheerstaken uit te oefenen op basis van een door de NMa goedgekeurde beheersovereenkomst;
- artikel 3.11, vierde lid, Tw kent een verplichting tot het verlenen van medegebruik van antenne-opstelpunten, antennesystemen en antennes; eerdere twijfel bij OPTA over de effectiviteit van dit artikel is weggenomen door de uitspraak van het College van 11 november 2005 (AWB 05/425, www.rechtspraak.nl, LJN: AU6002; hierna: uitspraak van 11 november 2005), waaruit volgt dat dit artikel toereikend is om eventuele toegangsbelemmeringen of een onredelijke tariefstelling tegen te gaan.
Broadcast concretiseert haar bestrijding van deze constateringen van OPTA in drie subgrieven.
Subgrief 9.1 houdt in dat OPTA ten onrechte stelt dat de overdracht van het beheer van de onderbouwen en hoge zendmasten van KPN aan NOVEC, met zich meebrengt dat er geen mededingingsrechtelijke problemen meer zijn te verwachten op de markt voor hoge antenne-opstelpunten. De splitsing van Nozema en NOVEC was ten tijde van het ontwerpbesluit reeds een feit en kan de koerswijziging van OPTA in het bestreden besluit niet rechtvaardigen. NOVEC was in het ontwerpbesluit terecht aangewezen als partij met AMM op de infrastructuurmarkten voor toegang tot hoge antenne-opstelpunten voor FM en tot antenne-opstelpunten voor middengolf ten behoeve van hoge zendvermogens. Door de overdracht van het beheer van de antenne-opstelpunten van KPN aan NOVEC krijgt NOVEC er slechts antenne-opstelpunten bij. Dat zich wel degelijk mededingingsrechtelijke problemen voordoen in de vorm van discriminatie en buitensporige prijzen blijkt volgens Broadcast uit de volgende voorbeelden:
- KPN en Nozema zijn indirect in staat de toegangstarieven die Broadcast moet betalen te dicteren door middel van de huurovereenkomsten die zij met NOVEC sluiten voor het huren van de daken van betontorens; de daarvoor gevraagde tarieven zijn zonder meer excessief; Nozema en KPN kunnen hiermee ook de verhoudingen op de dienstenmarkten beïnvloeden omdat zij in staat zijn hiermee een prijssqueeze te doen ontstaan;
- ten aanzien van de betonnen onderbouw die NOVEC van KPN in beheer heeft gekregen, heeft NOVEC samen met KPN een sterke prikkel om buitensporige tarieven te hanteren omdat de vergoeding die NOVEC voor het beheer ontvangt, is gerelateerd aan de omzet; NOVEC hanteert dezelfde tarieven die KPN voor de overdracht hanteerde, waaruit blijkt dat haar statuten excessieve tarieven niet kunnen voorkomen;
- de wijze van tariefberekening door NOVEC leidt niet tot daadwerkelijk kostengeoriënteerde tarieven, maar tot een situatie waarin gebruikers van afgeschreven masten de gebruikers van de nieuwere, nog niet afgeschreven masten subsidiëren;
- ondanks de verplichtingen in haar statuten handelt NOVEC wel degelijk discriminatoir, aangezien er klaarblijkelijk afspraken zijn gemaakt tussen NOVEC en Nozema, waaruit volgt dat Nozema het tarief betaalt dat gold vóór de splitsing, terwijl Broadcast het hogere tarief van ná de splitsing moet betalen.
Derhalve is het besluit in strijd met de doelstellingen zoals opgenomen in artikel 1.3 Tw, want draagt het niet bij aan het bevorderen van concurrentie bij het leveren van elektronische communicatienetwerken en –diensten, aldus Broadcast.
Subgrief 9.2 houdt in dat OPTA ten onrechte stelt dat artikel 3.11 Tw toereikend zou zijn om eventuele toegangsbelemmeringen of onredelijke tariefstelling tegen te gaan. OPTA stelt in het bestreden besluit dat de aanvankelijk in het ontwerpbesluit doorklinkende twijfel over de effectiviteit van artikel 3.11, vierde lid, Tw is weggenomen door de uitspraak van 11 november 2005 en dat derhalve eventuele ex ante-regulering op basis van hoofdstuk 6A van de Tw in strijd zou zijn met het vereiste dat ex ante-verplichtingen passend zijn. Broadcast voert hiertegen aan dat de genoemde uitspraak van het College niet ziet op tariefstelling, maar alleen op toegang. Bovendien biedt artikel 3.11 Tw volgens Broadcast geen basis om het mededingingsrechtelijke probleem van prijssqueeze of discriminatie tegen te gaan. Ter toelichting voert Broadcast onder meer aan dat:
- geschillen ex artikel 3.11 Tw een zeer lange duur hebben;
- Nozema gebruik maakt van de mogelijkheid om de procedures te vertragen, onder meer door de bevoegdheid van OPTA te betwisten en door geschilbesluiten niet uit te voeren; nu sprake is van verticale integratie heeft Nozema hier ook alle belang bij; een snelle oplossing van toegangsgeschillen is wel een vereiste als sprake is van een aanbesteding;
- artikel 3.11 Tw uitgaat van het begrip redelijkheid, hetgeen met zich meebrengt dat ieder verzoek van Broadcast door Nozema per definitie als onredelijk wordt betiteld;
- Broadcast de feitelijke en fysieke toegang voorafgaand aan een aanbestedingsprocedure moet realiseren en daarom alleen bij ex ante-regulering op basis van hoofdstuk 6A het risico van verstoring van de mededinging is uitgesloten;
- de onduidelijkheid ten gevolge van bevoegdheidsvragen – bijvoorbeeld ten aanzien van de vraag of een betonnen onderbouw onderdeel is van een antenne-opstelpunt, zodat artikel 3.11 Tw ook daarop ziet – door de lengte van de daaruit voortvloeiende procedures aan de effectiviteit van artikel 3.11 Tw in de weg staat;
- de statutaire verplichtingen van NOVEC in een geschilprocedure niet afdwingbaar zijn;
- artikel 3.11 Tw niet kan voorkomen dat reeds verleende toegang wordt ingetrokken;
- artikel 3.11 Tw uitgaat van een “redelijk tarief” dat in tegenstelling tot een ex ante-prijsmaatregel niet de mogelijkheid kent om rekening te houden met inefficiënte kosten; de uitspraak van het College, die nadrukkelijk niet ging over tariefstelling, neemt de onduidelijkheid over de redelijke vergoeding niet weg;
- artikel 3.11 Tw geen remedie is tegen de mogelijkheid voor Nozema om zichzelf een lagere vergoeding in rekening te brengen dan zij haar concurrenten rekent;
- artikel 3.11 Tw evenmin een remedie is tegen de prijssqueeze die Broadcast ervaart doordat Nozema aan Broadcast dezelfde tarieven in rekening wil brengen als die welke gelden voor de klanten van Nozema op de transmissiemarkten; OPTA heeft zelf aangegeven niet bevoegd te zijn hier tegen op te treden.
OPTA had in het ontwerpbesluit gedetailleerd aangegeven waarom artikel 3.11 Tw nu juist geen effectieve oplossing was voor de geschillen gezien de lange duur van de geschillen en het ex post-karakter. In het bestreden besluit wordt niet gemotiveerd waarom dat standpunt thans volledig anders is. Hetgeen OPTA hierbij heeft aangevoerd ten aanzien van de markt voor antennesystemen is onverkort ook van toepassing op geschillen over antenne-opstelpunten, zo betoogt Broadcast.
Volgens subgrief 9.3 heeft OPTA ten onrechte geen aparte infrastructuurmarkt afgebakend voor de levering van toegang tot onderbouwen voor hoge FM-opstelpunten. In het ontwerpbesluit heeft OPTA onderzocht of er een aparte relevante markt bestaat voor het leveren van onderbouwen voor hoge FM-opstelpunten. Zowel aanbieders die actief zijn op de transmissiemarkten als eigenaren van antenne-opstelpunten zijn afhankelijk van de noodzakelijke toegang tot de betontoren. Een distributeur als Broadcast heeft ruimte in de betontorens nodig voor het plaatsen van zendinstallaties. Bovendien bevinden zich in de betontorens noodzakelijke en niet dupliceerbare voorzieningen, bijvoorbeeld de energievoorziening. Voorts is het gebruik van de daken van de betontorens noodzakelijk voor het plaatsen van masten. Uit het advies van OPTA aan de NMa van 20 januari 2006 inzake de overname van Nozema volgt dat OPTA van mening is dat zowel de betontorens als de daken hiervan, “bottleneck facilities” zijn waarvoor geldt dat de eigenaar een prikkel heeft excessieve tarieven te vragen en dat dit probleem niet door artikel 3.11 Tw geredresseerd kan worden.
4.3.5 Volgens grief 10 van Broadcast heeft OPTA ten onrechte geen aparte infrastructuurmarkt voor de toegang tot antenne-opstelpunten ten behoeve van middengolf bepaald. Hetgeen zij onder grief 5 en de daarbij behorende subgrieven heeft gesteld ten aanzien van de antenne-opstelpunten voor FM, acht Broadcast onverkort van toepassing op de infrastructuurmarkt voor middengolf. Bovendien is volgens Broadcast ondanks de overdracht van het beheer van de antenne-opstelpunten aan NOVEC, op deze markt nog steeds sprake van verticale integratie nu Nozema/KPN een aantal zendergebouwen, alsmede de stroomvoorzieningen die bij deze antenne-opstelpunten behoren, niet heeft overgedragen aan NOVEC.
4.3.6 In grief 11 voert Broadcast aan dat OPTA ten onrechte de markten voor antennesystemen ten behoeve van FM en voor antennesystemen ten behoeve van middengolf niet heeft bepaald en onderzocht en ten onrechte heeft vastgesteld dat deze markten niet voor ex ante-regulering in aanmerking komen. Ook hier verwijst OPTA ten onrechte naar de vermeende effectiviteit van artikel 3.11 Tw en stelt zij voorts dat een daadwerkelijke analyse van het aantal antennesystemen in antenne-opstelpunten omvangrijk is en derhalve niet proportioneel zou zijn. In het ontwerpbesluit geeft OPTA – volgens Broadcast terecht – aan dat Nozema over een AMM-positie beschikt op de markt voor levering van antennesystemen voor FM in individuele hoge antenne-opstelpunten. Het marktaandeel van Nozema op de markt voor antennesystemen ten behoeve van analoge landelijke FM-distributie bedraagt 85,1% en dat voor antennesystemen voor de middengolf zelfs 97,4%. Deze marktaandelen zijn een zeer belangrijke indicatie voor AMM van Nozema op deze markt. In het ontwerpbesluit stelde OPTA dat Nozema door haar verticale integratie in staat is zichzelf te bevoordelen wat betreft de levering van antennesystemen. Broadcast stelt zich in principe te kunnen vinden in OPTA’s conclusie met betrekking tot de verticale integratie, maar hierover in het bestreden besluit ten onrechte niets meer terug te vinden. Broadcast werkt haar bezwaren uit in een aantal subgrieven.
In subgrief 11.1 voert Broadcast – voor zover van belang – aan dat er geen daadwerkelijke mededinging mogelijk is op de markten voor antennesystemen. Voor middengolf heeft OPTA dit onderkend in het ontwerpbesluit en voor FM is dit eveneens het geval nu er eenvoudigweg geen plaats meer is voor additionele antennesystemen van Broadcast. Het bouwen en plaatsen van eigen antennesystemen heeft de voorkeur van Broadcast omdat dit veel goedkoper is, maar dit wordt feitelijk onmogelijk gemaakt doordat Nozema in 2003 alle voor antennesystemen beschikbare ruimte in beslag heeft genomen en reeds op de optimale hoogte heeft gepland, zodat Broadcast gedwongen is antennesystemen van Nozema te gebruiken. Noch het mededingingsrecht, noch artikel 3.11 Tw is voldoende effectief om de mededingingsrechtelijke problemen te redresseren.
In haar subgrief 11.2 voert Broadcast aan dat OPTA aan haar besluit om niet te reguleren ten onrechte de stelling ten grondslag heeft gelegd dat er sprake is van beperkte dynamiek. Broadcast betoogt dat zich tijdens de reguleringsperiode tal van mededingingsproblemen kunnen voordoen, hetgeen zij heeft aangetoond met vele praktijkvoorbeelden. Daaruit volgt dat, nu er sprake is van verticale integratie, Nozema een prikkel heeft om toegang tot antennesystemen te weigeren, een prikkel heeft om vertragingstactieken toe te passen en dat in de praktijk ook doet, onredelijke voorwaarden zal hanteren waardoor toegang onmogelijk wordt gemaakt en buitensporige prijzen zal hanteren alsmede prijsdiscriminatie zal toepassen.
Subgrief 11.3 luidt dat OPTA heeft miskend dat op deze markt sprake is van verticale integratie van Nozema die kan leiden tot mededingingsproblemen die OPTA had moeten redresseren. Verticale integratie is een belangrijk criterium om vast te stellen of een partij beschikt over AMM. In het ontwerpbesluit stelde OPTA terecht vast dat Nozema zowel actief is in de levering van transmissiediensten als in de levering van antennesystemen, toegang tot hoge antenne-opstelpunten, onderbouw en (voor middengolf) stroomvoorzieningen. OPTA gaf daarbij aan dat deze verticale integratie van een onderneming die de toegang tot wholesale bouwstenen zoals opstelpunten en antennesystemen controleert en tegelijkertijd actief is op de onderliggende retailmarkt, de dominantie kan versterken. De onderneming kan dit bijvoorbeeld doen door toegang te weigeren, door strategisch prijsgedrag of door ander strategisch gedrag ten aanzien van het verlenen van toegang. Deze relevante conclusie is in het bestreden besluit niet meer terug te vinden, terwijl noch de splitsing van Nozema, noch de overname van Nozema door KPN afbreuk doet aan de verticale integratie.