ECLI:NL:CBB:2012:BV8605
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- B. Verwayen
- E. Dijt
- J.A.M. van den Berk
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding Meststoffenwet; Matiging boete in dit geval passend en geboden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een bestuurlijke boete die is opgelegd aan appellant wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De boete, die in totaal € 34.439,50 bedraagt, is opgelegd door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, naar aanleiding van overschrijdingen van de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen en fosfaat in het jaar 2008. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze boete, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard door de rechtbank Groningen. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de boete te hoog is in verhouding tot zijn financiële situatie en dat hij niet op de hoogte was van de nieuwe wetgeving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om de boete te matigen, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onevenredig door de boete wordt getroffen.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de boeteoplegging ziet op gedragingen die plaatsvonden vóór de wijzigingen in de Meststoffenwet en dat de beoordeling moet plaatsvinden op basis van de wetgeving die gold ten tijde van de overtredingen. Het College heeft de argumenten van appellant overwogen, waaronder zijn beperkte financiële draagkracht en het feit dat hij maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen. Het College heeft uiteindelijk geoordeeld dat de opgelegde boete niet in verhouding staat tot de ernst van de overtredingen en heeft de boete gematigd tot € 15.000,--. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant.