ECLI:NL:CBB:2006:AV5875
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- J.A. Hagen
- M.A. van der Ham
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank te Rotterdam inzake compensatieverzoeken op basis van de Beleggers Compensatie Regeling
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank te Rotterdam, waarbij de rechtbank de beslissingen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om compensatie op basis van de Beleggers Compensatie Regeling (BCR) af te wijzen, heeft bekrachtigd. De appellanten, A, B en C, hebben bij AFM aanvragen ingediend voor compensatie na het faillissement van de effecteninstelling E B.V., waarbij zij een overeenkomst tot vermogensbeheer hadden gesloten. De AFM heeft de aanvragen afgewezen, omdat de vorderingen van de appellanten niet onder de dekking van de BCR vallen, aangezien deze vorderingen voortvloeien uit beleggingsverliezen en niet uit geld dat voor hen in beheer was. De rechtbank heeft deze uitleg van de BCR onderschreven en geoordeeld dat de vorderingen van de appellanten niet onder de bescherming van de BCR vallen, omdat het gaat om schadevergoeding en niet om terugbetaling van eigen geld. De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat AFM tekort is geschoten in haar toezicht op E en dat de rechtbank ten onrechte de bindende adviezen van de klachtencommissie van DSI niet heeft meegewogen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft echter geoordeeld dat de AFM de BCR correct heeft toegepast en dat de hoger beroepen ongegrond zijn. De beslissing van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.