ECLI:NL:RBROT:2009:BJ7422
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken tot uitkering op grond van de Beleggerscompensatieregeling inzake faillissement T.P.C. Internationaal B.V.
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [A] en [B], en de Nederlandsche Bank N.V. (DNB) over de afwijzing van hun verzoeken tot uitkering op grond van de Beleggerscompensatieregeling (BCR) in verband met het faillissement van T.P.C. Internationaal B.V. (TPC). DNB had eerder op 21 november 2007 de verzoeken van eisers afgewezen, omdat TPC geen gelden of instrumenten behorend tot het vermogen van eisers in ontvangst had genomen of onder zich had gehouden. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar DNB heeft de bezwaren ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de BCR van toepassing was ten tijde van het faillissement van TPC en dat deze regeling bedoeld is om beleggers te beschermen tegen faillissementsrisico. De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld, waarin zij stelden dat hun lening aan SOHK en de bijstorting naar SOHK door TPC onder zich waren gehouden. De rechtbank oordeelde echter dat, zelfs als de gelden bij TPC waren terechtgekomen, dit niet onder de reikwijdte van de BCR viel, omdat de gelden bestemd waren voor een lening aan SOHK en niet voor beleggersverrichtingen.
De rechtbank concludeerde dat DNB de BCR op juiste wijze had toegepast en dat de bestreden besluiten in stand moesten blijven. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en eisers hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.