dhr. mr. H.Th. van der Meer

De Rechtbank Haarlem ontbindt de arbeidsovereenkomst van een docent bij Stichting Dunamare na incidenten tijdens re-integratie, maar kent een vergoeding toe wegens tekortkomingen van de werkgever.

Hoger beroep over niet-ontvankelijkheid beroepschrift wegens termijnoverschrijding. Raad bevestigt uitspraak rechtbank en oordeelt dat geen verschoonbare termijnoverschrijding is aangetoond.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van de WW-uitkering aan appellant wegens onvoldoende onderzoek naar de passendheid van de aangeboden functie en oordeelt dat het Uwv opnieuw moet beslissen.

Centrale Raad van Beroep vernietigt de weigering van WW-uitkering aan appellant wegens geen benadelingshandeling bij uitzendovereenkomst. Uwv moet opnieuw beslissen op bezwaar.

Centrale Raad van Beroep oordeelt dat gedaagde een benadelingshandeling heeft gepleegd door geen schadevergoeding te eisen, wat leidde tot afwijzing van haar WW-aanvraag.

Hoger beroep van twee appellanten tegen afwijzing WW-uitkering. De Raad oordeelt dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan en vernietigt de besluiten van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de weigering van de WW-uitkering aan appellante, omdat zij niet als werkloos werd beschouwd en recht had op doorbetaling van haar loon.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het niet verzoeken om rekening te houden met de fictieve opzegtermijn bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen benadelingshandeling oplevert. Het beleid van het Uwv wordt als te ongenuanceerd beschouwd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet kan worden verweten een benadelingshandeling te hebben gepleegd door niet om een vergoeding te vragen bij de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst. Het besluit van het Uwv om haar WW-uitkering te weigeren wordt vernietigd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de lengte van de fictieve opzegtermijn in de Werkloosheidswet. De rechtbank heeft de opzegtermijn van zes maanden nietig verklaard en de Raad bevestigt deze beslissing, waarbij appellant opnieuw moet beslissen op het bezwaar van gedaagde.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de fictieve opzegtermijn van een werknemer in het kader van de WW, bevestigt de geldigheid van de CAO-bepaling en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Arnhem over de fictieve opzegtermijn in het kader van de Werkloosheidswet, waarbij de opzegtermijn van 25 weken wordt gehandhaafd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant recht heeft op WW-uitkering vanaf 11 november 1998, omdat hij voldoet aan de referte-eis. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten en moet het griffierecht vergoeden.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de werkloosheidsuitkering van gedaagde en de toepassing van de Regeling gelijkstelling arbeidsuren. De Raad vernietigt eerdere beslissingen en verplicht appellant tot het nemen van een nieuw besluit.