ECLI:NL:RVS:2024:2946
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 18 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.M. Suurmeijer, hoger beroep hebben ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 27 juni 2024 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 mei 2024 had besloten hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling, waarin een vergelijkbare rechtsvraag was beantwoord.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.