ECLI:NL:RBDHA:2024:14296

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
NL24.29985
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man geboren in 1986, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend op 9 februari 2024. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit was gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat Nederland erop vertrouwt dat Kroatië asielzoekers adequaat behandelt. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting op 29 augustus 2024. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat eiser niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Kroatië onaanvaardbaar zou zijn. Eiser voerde aan dat hij slecht behandeld zou worden in Kroatië en verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de Kroatische autoriteiten hebben bevestigd dat asielzoekers adequaat worden behandeld en dat er geen aanwijzingen zijn voor systematische tekortkomingen in de opvangvoorzieningen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen reden was om af te wijken van de overdracht aan Kroatië. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.29985

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. R. Bom),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond van Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1986 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft op 9 februari 2024 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 25 juni 2023 al in Kroatië om internationale bescherming heeft verzocht. Nederland heeft op grond hiervan op 2 april 2024 een verzoek tot terugname verstuurd aan de Kroatische autoriteiten. Op 12 april 2024 heeft Kroatië het verzoek geaccepteerd, waarmee de verantwoordelijkheid van Kroatië vaststaat.
3. Eiser voert aan dat ten aanzien van Kroatië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, en stelt daartoe als volgt. Er is een tekort aan opvangplekken. Hij vreest vanwege zijn eerdere ervaringen in Kroatië bij terugkeer slecht behandeld te zullen worden, en ook slachtoffer te worden van pushbacks. Hierbij verwijst eiser naar een uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 17 juli 2024, [1] zittingsplaats Arnhem van 18 juli 2024 [2] , en zittingsplaats Roermond van 16 juli 2024. [3] Verder heeft verweerder zijn voornemen al uitgebracht voordat de correcties en aanvullingen op het rapport aanmeldgehoor bekend waren. Dat is onzorgvuldig en in strijd met het beginsel van equality of arms.
Er is voorts sprake van bijzondere individuele omstandigheden waardoor zou moeten worden afgezien van overdracht. Hij heeft namelijk psychische problemen.
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft eiser zijn medische dossier, een brief van LGBT Asylum support van 24 augustus 2024 en een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 5 april 2024 [4] overgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. De Afdeling [5] heeft op 13 september 2023 geoordeeld dat in het geval van Kroatië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. [6] Dit is daarna in een aantal uitspraken door de Afdeling bevestigd. [7] Het is aan eiser om aan te tonen dat dit in zijn geval anders is. Eiser is daarin niet geslaagd.
4. Eiser heeft in dit verband niet aannemelijk gemaakt dat hij als Dublinclaimant slachtoffer wordt van pushbacks bij overdracht naar Kroatië of dat hij na overdracht in zodanig slechte omstandigheden terecht zal komen dat de bijzonder hoge drempel als bedoeld in het Jawo-arrest [8] wordt bereikt. De Afdeling heeft overwogen dat er geen aanknopingspunten zijn dat Dublinclaimanten in Kroatië te maken krijgen met pushbacks of dat zij het risico lopen om door Kroatië te worden uitgezet zonder behandeling van hun asielverzoek of tijdens de behandeling van hun asielverzoek. De Kroatische autoriteiten hebben namelijk in een brief van 15 november 2022 bevestigd dat asielzoekers die worden overgedragen op grond van de Dublinverordening adequaat worden behandeld. De ervaringen die eiser stelt zelf te hebben gehad, hebben plaatsgevonden toen hij illegaal Kroatië was ingereisd en bij terugkeer zal dit zijn als Dublinclaimant. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij overdracht als Dublinclaimant een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [9] en artikel 4 van het Handvest. [10]
6. Eiser heeft evenmin informatie overgelegd waaruit blijkt dat in Kroatië sprake is van fundamentele systeemfouten in de opvangvoorzieningen voor asielzoekers. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de maximale opvangcapaciteit niet wordt bereikt, omdat Kroatië een doorreisland is en vreemdelingen slechts korte tijd in de opvang verblijven. Dit volgt volgens verweerder ook uit de meest recente AIDA-rapportage en is tevens bevestigd door de Kroatische ombudsvrouw. De door eiser overgelegde informatie geeft geen aanleiding aan deze toelichting te twijfelen. De Kroatische autoriteiten hebben met het claimakkoord van 12 april 2024 de terugname van eiser geaccepteerd. Dat betekent dat zijn asielaanvraag in behandeling zal worden genomen met inachtneming van de Europese richtlijnen en internationale verplichtingen. Niet is gebleken dat eiser bij voorkomende problemen niet kan klagen of dat dit bij voorbaat zinloos is. Deze beroepsgrond kan dan ook niet slagen.
Standaard voornemen
7. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen of dat verweerder het beginsel van equality of arms heeft geschonden. Uit de wet- en regelgeving volgt niet dat een vreemdeling in de gelegenheid moet worden gesteld om voorafgaand aan het voornemen correcties en aanvullingen op het gehoorrapport uit te brengen. Uit artikel 3.109c, achtste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, gelezen in combinatie met paragraaf C1/2.6 van het Vreemdelingencirculaire 2000, volgt dat correcties en aanvullingen op het rapport aanmeldgehoor en de zienswijze op het voornemen gelijktijdig kunnen worden ingediend na het uitbrengen van het voornemen. De rechtbank stelt vast dat verweerder overeenkomstig die artikelen heeft gehandeld. Eiser is met het niet bieden van de gelegenheid tot het indienen van correcties en aanvullingen voorafgaand aan het voornemen evenmin benadeeld. Verweerder heeft het besluit op de aanvraag immers pas genomen nadat de zienswijze en de correcties en aanvullingen op het gehoorrapport bekend waren en heeft daarmee dus rekening kunnen houden.
Bijzondere individuele omstandigheden
8. Tot slot heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden, die maken dat overdracht aan Kroatië van onevenredige hardheid getuigt. Voor de psychische klachten die eiser stelt te hebben, kan hij zich ook in Kroatië (verder) laten behandelen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in Kroatië geen hulp zal kunnen krijgen. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat overdracht aan Kroatië zal leiden tot een achteruitgang van de psychische gesteldheid van eiser. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen beslissen dat geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden afgezien van overdracht. Deze beroepsgrond slaagt niet.
9. De rechtbank verklaart het beroep derhalve ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 4 september 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
8.Het arrest Jawo van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 maart 2019, met zaaknummer ECLI:EU:C:2019:218.
9.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
10.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.