Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak. Eiser, een Turkse nationaliteit, had op 28 januari 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder in Kroatië een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 29 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waarbij eiser aanvoerde dat de verantwoordelijkheid van Kroatië niet vaststond en dat hij risico liep op pushbacks. De rechtbank oordeelde dat de Kroatische autoriteiten op 28 maart 2024 het verzoek tot terugname van eiser hadden geaccepteerd, en dat dit de verantwoordelijkheid van Kroatië bevestigde. Eiser had niet aangetoond dat hij als Dublinclaimant slachtoffer zou worden van pushbacks of dat hij in slechte omstandigheden terecht zou komen na overdracht aan Kroatië. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling was genomen en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om aan te tonen dat de situatie in Kroatië anders was dan het interstatelijk vertrouwensbeginsel deed vermoeden. Eiser slaagde hier niet in, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de Kroatische autoriteiten asielzoekers niet adequaat zouden behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.