ECLI:NL:RVS:2023:3990
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling en de rechtmatigheid van uitzetting naar Tunesië
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 augustus 2023 het beroep tegen de bewaring ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 1 augustus 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat er zicht op uitzetting naar Tunesië was, omdat er geen aanwijzingen waren dat Tunesië geen laissez-passer zou afgeven. Dit werd ondersteund door informatie van de staatssecretaris, waaruit bleek dat er in 2022 en 2023 laissez-passers door Tunesische autoriteiten waren afgegeven en dat er uitzettingen naar Tunesië hadden plaatsgevonden.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Benayad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De Afdeling oordeelde dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom was er geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd op 30 oktober 2023 openbaar uitgesproken door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.