ECLI:NL:RBDHA:2024:12195
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. De maatregel van bewaring is op 4 maart 2024 opgelegd en is eerder getoetst in verschillende uitspraken. De rechtbank heeft op 16 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is. De rechtbank legt uit dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel niet langer proportioneel is. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de rechtmatigheid van de maatregel in twijfel trekken. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans en is openbaar gemaakt op 5 augustus 2024.