ECLI:NL:RVS:2023:1968
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit tot inbewaringstelling van vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de vreemdeling op 4 april 2023 in bewaring is gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 19 april 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 mei 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit betekent dat er geen aanleiding is om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen.
De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 november 2022, waarin een vergelijkbare rechtsvraag is behandeld. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep geen nieuwe inzichten biedt die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 mei 2023.