ECLI:NL:RVS:2022:3269
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- J.Th. Drop
- H.J.M. Baldinger
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de bewaring van een vreemdeling
Op 14 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 september 2022. De rechtbank had op 5 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K.P.E. van Tulden, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er zicht op uitzetting naar Marokko was, in tegenstelling tot de situatie ten tijde van een eerdere uitspraak van 2 april 2021. De staatssecretaris had tijdens de zitting informatie verstrekt waaruit bleek dat er weer presentaties in persoon worden gehouden en dat er recent uitzettingen hebben plaatsgevonden. De vreemdeling kon niet onderbouwen waarom er geen zicht op uitzetting zou zijn.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij als voorzitter en mr. J.Th. Drop en mr. H.J.M. Baldinger als leden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper als griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 november 2022.