ECLI:NL:RVS:2023:1681
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen bewaring door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 20 maart 2023 de vreemdeling in bewaring heeft gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, heeft op 6 april 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 mei 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank in stand is gehouden. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, omdat de rechtsvraag die aan de orde is eerder door de Afdeling is beantwoord in een uitspraak van 14 november 2022.
De beslissing van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.