ECLI:NL:RVS:2023:1583
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 15 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag niet te behandelen, omdat uit het Eurodac-systeem bleek dat de vreemdeling geregistreerd stond met een Oostenrijks Eurodac-nummer, wat impliceert dat hij in Oostenrijk om internationale bescherming had verzocht.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad van State oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad bevestigt dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat de registratie in Eurodac onjuist is en dat de staatssecretaris niet verplicht was om de betekenis van de registratie in het besluit uitdrukkelijk toe te lichten. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling, waardoor de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaart.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 april 2023.