ECLI:NL:RBDHA:2023:7893

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
NL23.5073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard.

De rechtbank overwoog dat de eiser geregistreerd was in het Eurodacsysteem als asielzoeker in Oostenrijk, wat betekent dat hij daar een asielaanvraag had ingediend. De eiser voerde aan dat niet was onderbouwd dat Oostenrijk het verantwoordelijke land was en dat zijn aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening behandeld moest worden, omdat hij de intentie had om in Nederland asiel aan te vragen. De rechtbank oordeelde echter dat de enkele intentie om in Nederland asiel aan te vragen geen bijzondere omstandigheid vormde en dat de eiser niet in staat was om tegenbewijs te leveren dat hij geen asielaanvraag in Oostenrijk had ingediend.

De rechtbank concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag bij Oostenrijk lag en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 maart 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.5073
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. F. Boone),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 15 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL23.5074, op 14 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Gronden van beroep
2. Eiser heeft aangevoerd dat niet is onderbouwd dat Oostenrijk het verantwoordelijke land is voor de behandeling van de asielaanvraag op grond van artikel 18 van de Dublinverordening. Eiser heeft namelijk alleen vingerafdrukken afgegeven en geen
asielaanvraag ingediend in Oostenrijk. Eiser is alleen op doorreis naar Nederland in Oostenrijk geweest. Daarnaast is er alleen een fictief akkoord. Er is daarom onvoldoende grond om Oostenrijk verantwoordelijk te achten.
3. Ten tweede voert eiser aan dat verweerder de aanvraag van eiser op grond van artikel 17 van de Dublinverordening moet behandelen. Het was namelijk altijd de bedoeling van eiser om in Nederland asiel aan te vragen.
Oordeel van de rechtbank
4. Uit het resultaat van het onderzoek in het Eurodac-systeem blijkt dat eiser per 29 september 2022 geregistreerd staat in Eurodac met een Oostenrijks Eurodac-nummer dat begint met AT1. Dit betekent dat eiser in Oostenrijk een asielaanvraag heeft ingediend.. De rechtbank verwijst hierbij naar artikel 2, derde lid, van Verordening (EG) 407/20022, waarin is opgenomen dat gegevens van asielzoekers worden aangeduid met een ''1'', zoals ook in
het resultaat van het onderzoek naar eisers vingerafdrukken staat vermeld. Uit lijst A van bijlage II bij de uitvoeringsverordening (EU) nr. 118/2014 volgt dat een treffer in Eurodac geldt als bewijs van de indiening van een asielverzoek. Op grond van artikel 22, derde lid, van de Dublinverordening is het leveren van tegenbewijs mogelijk. Eiser is daar echter niet in geslaagd. De enkele stelling dat eiser geen asielaanvraag heeft ingediend is daarvoor onvoldoende.
5. Verder is het enkele feit dat eiser de bedoeling had om in Nederland asiel aan te vragen geen bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 17 van de Dublinverordening.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2023 door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op
17 maart 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.