ECLI:NL:RBDHA:2023:7893
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank overwoog dat de eiser geregistreerd was in het Eurodacsysteem als asielzoeker in Oostenrijk, wat betekent dat hij daar een asielaanvraag had ingediend. De eiser voerde aan dat niet was onderbouwd dat Oostenrijk het verantwoordelijke land was en dat zijn aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening behandeld moest worden, omdat hij de intentie had om in Nederland asiel aan te vragen. De rechtbank oordeelde echter dat de enkele intentie om in Nederland asiel aan te vragen geen bijzondere omstandigheid vormde en dat de eiser niet in staat was om tegenbewijs te leveren dat hij geen asielaanvraag in Oostenrijk had ingediend.
De rechtbank concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag bij Oostenrijk lag en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 17 maart 2023, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.