Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Syrische eiseres. De eiseres had een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. De eiseres betwistte de verantwoordelijkheid van Duitsland, omdat zij daar geen asielaanvraag zou hebben ingediend en haar vingerafdrukken onder druk heeft afgestaan. De rechtbank heeft de zaak op 7 maart 2024 behandeld, maar de eiseres en haar gemachtigde waren niet verschenen.
De rechtbank overwoog dat uit Eurodac bleek dat de eiseres op 29 september 2023 in Duitsland een asielaanvraag had ingediend, waardoor Duitsland verantwoordelijk was. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in beginsel mocht uitgaan van de juistheid van de informatie van de Duitse autoriteiten. De eiseres had niet voldoende onderbouwd dat haar vingerafdrukken onrechtmatig waren afgenomen en dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet nakwam. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht niet in behandeling had genomen en dat het beroep van de eiseres ongegrond was.
De rechtbank benadrukte dat het aan de eiseres was om aan te tonen dat Duitsland niet aan zijn verplichtingen voldeed, wat zij niet had gedaan. De persoonlijke omstandigheden van de eiseres, zoals haar weduwenschap en de zorg voor haar kinderen, waren niet voldoende om de verantwoordelijkheid van Duitsland ter discussie te stellen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.