ECLI:NL:RVS:2023:1504
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 13 april 2022 het beroep tegen de bewaring van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 1 april 2022 besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 19 april 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank in stand is gehouden. De Afdeling overweegt dat het hoger beroep geen nieuwe rechtsvragen bevat die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De eerder door de Afdeling gegeven uitspraak van 20 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3820, is van toepassing, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris contact moet opnemen met het Openbaar Ministerie bij het bekend zijn met een uitzettingsdatum of overdrachtsdatum.
De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Nouta, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 april 2023.