Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Roemeense nationaliteit heeft. Eiser is op 22 oktober 2023 in bewaring gesteld en heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, stellende dat de beschikking tot ongewenstverklaring van 30 september 2021 niet aan hem is uitgereikt, waardoor deze geen formele rechtskracht zou hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ongewenstverklaring op 30 september 2021 aan eiser is opgelegd, maar dat de politie hem niet heeft kunnen lokaliseren. De rechtbank oordeelt dat zolang de ongewenstverklaring niet is vernietigd of ingetrokken, de rechtmatigheid daarvan moet worden aangenomen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de Vreemdelingenwet, omdat het ontbreken van toestemming van het Openbaar Ministerie (OM) geen voorwaarde is voor de inbewaringstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, ondanks een schending van de informatieplicht aan eiser over de redenen van bewaring. Dit gebrek werd als relatief gering beschouwd, omdat eiser in een eerder gehoor op de hoogte was gesteld van de redenen van de maatregel.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.