ECLI:NL:RVS:2023:1503
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinoverdracht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 9 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 30 maart 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat bij een Dublinoverdracht aan Oostenrijk mag worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De vreemdeling heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit in zijn geval anders is. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 april 2023.