ECLI:NL:RVS:2023:1067
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- A. Kuijer
- M. Soffers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 1 september 2022 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 juni 2022 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. El-Sharkawi, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 16 maart 2023 geoordeeld dat de vreemdeling in grief 1 terecht aanvoert dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat hij bij terugkeer naar Qoryooley geen reëel risico loopt op ernstige schade door de aanwezigheid van Al-Shabaab. Echter, de Raad oordeelt dat deze overweging niet leidt tot een geslaagd hoger beroep, omdat de rechtbank ook heeft overwogen dat het reële risico zich niet voordoet bij vestiging in Mogadishu. Dit betekent dat de uitspraak van de rechtbank zelfstandig kan worden gedragen door deze overweging.
Daarnaast heeft de Raad van State vastgesteld dat het hoger beroep ook voor het overige niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De Raad oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.