ECLI:NL:RBDHA:2023:14240

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
NL23.21618
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en beschermingsalternatief in Mogadishu

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 20 augustus 2022. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 24 juli 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2023 op zitting behandeld, waarbij eiser is verschenen met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit geen stand kan houden, omdat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat voor eiser een beschermingsalternatief geldt in Mogadishu. Eiser, geboren in Mogadishu, heeft een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar zijn herkomstgebied, gezien zijn verleden met Al-Shabaab. De rechtbank concludeert dat verweerder het asielrelaas van eiser geloofwaardig acht, maar niet voldoende heeft onderbouwd dat eiser in Mogadishu veilig kan verblijven. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een vergoeding van zijn proceskosten van € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21618

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. R.J. Portegies),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 20 augustus 2022. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 24 juli 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond [1] .
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2023 op zitting behandeld. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en A.H. Sherif als tolk. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit geen stand kan houden. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd dat voor eiser een beschermingsalternatief geldt in Mogadishu. Dat is ook onzorgvuldig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Het asielrelaas
3. Eiser is geboren op [datum] 1995 en heeft de Somalische nationaliteit. Hij is geboren in Mogadishu, maar opgevoed en werkzaam geweest als veehoeder in [plaats 1] , [plaats 2] . Zijn broer is in 2020 door Al-Shabaab doodgeschoten toen hij weigerde door hen gerekruteerd te worden.
Op 11 maart 2022 is eiser vanuit zijn huis in [plaats 2] door Al-Shabaab onder dwang meegenomen. Hij moest zich bij hen aansluiten en is door hen mishandeld toen hij dit weigerde. Na drie dagen kreeg iedereen tijdelijk verlof om naar zijn familie te gaan. Als zij niet zouden terugkeren zou Al-Shabaab hen doden. Eiser is gevlucht naar zijn oom in Mogadishu. Uit vrees voor rekrutering is hij een maand later vertrokken uit Somalië. Hij vreest bij terugkeer te worden gedood door Al-Shabaab omdat hij hun bevel om zich aan te sluiten niet heeft opgevolgd, net als zijn buurjongen die vanuit Mogadishu door Al-Shabaab is ontvoerd en daarna is verdwenen.
Het bestreden besluit
4. Verweerder acht eisers identiteit, herkomst en nationaliteit geloofwaardig, evenals eisers asielrelaas. Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat eiser bij terugkeer naar [plaats 2] een reëel risico op ernstige schade loopt.
Eiser heeft echter een vestigingsalternatief in Mogadishu, dan wel andere gebieden onder controle van de regering. Hij voldoet aan de criteria die daarvoor zijn genoemd in artikel 3.37d van het VV [2] en paragraaf C2/3.4 van de Vc [3] . Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is, en wijst de aanvraag in het bestreden besluit af.
Heeft eiser een vestigingsalternatief in Somalië?
5. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser niet kan terugkeren naar [plaats 2] zonder een reëel risico te lopen op ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. In paragraaf C7/30.4.2 van de Vc is bepaald dat een binnenlands beschermingsalternatief wordt aangenomen als er sprake is van concrete aanknopingspunten op basis waarvan in individuele gevallen kan worden geconcludeerd dat de persoon zich buiten het gebied van herkomst kan vestigen.
6. De rechtbank stelt voorop dat de hoogste bestuursrechter onlangs, op 16 maart 2023 [4] , heeft geoordeeld dat een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [5] zich niet voordoet bij vestiging in Mogadishu. Bij de beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarden voor het tegenwerpen van een binnenlands beschermingsalternatief moet worden betrokken of eiser eerder heeft verbleven in dat gebied en of er naaste familie aanwezig is. Niet is in geschil dat eiser in Mogadishu is geboren, en hij er voor zijn vertrek een maand heeft verbleven. Ook heeft eiser verklaard dat zijn oom met zijn gezin in Mogadishu woont. Verweerder heeft eiser om die reden kunnen tegenwerpen dat eiser in Mogadishu niet volledig op zichzelf is aangewezen en over een sociaal vangnet beschikt. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de bijzondere aandacht van Al-Shabaab zou staan én dat zij hem elders in Somalië (in dit geval Mogadishu) kunnen vinden.
7. De rechtbank moet daarom beoordelen of verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiser een beschermingsalternatief heeft in Mogadishu, althans dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Mogadishu persoonlijk heeft te vrezen voor bedreigingen van de zijde van Al-Shabaab in Mogadishu.
8. Eiser heeft hierover in het nader gehoor het volgende verklaard:
(..) [6] “U hebt mij verteld welke problemen ertoe hebben geleid dat u Somalië hebt verlaten. Stel dat u nu zou moeten terugkeren naar Somalië. Wat zou er dan met u gebeuren?
Dat ik gedood zal worden.
Waarop baseert u dat dit met u zal gebeuren?
Tweede dag van de toespraak heeft het hoofd van de groep duidelijk tegen ons gezegd, dat als iemand probeert te ontsnappen of het bevel niet nakomt, dat het, het einde van zijn leven zal zijn. Ik was zelf bang dat ik het pad die mijn broer had gevolgd, dat ik daar ook zou eindigen.
Wat bedoelt u concreet met het pad dat uw broer heeft gevolgd? Welk pad bedoelt u?
Mijn broer heeft hun bevel ook niet nagekomen. Later is hij gedood.”
(..) [7]
“Kende u persoonlijke gevallen van dwang en ontvoering, voordat dit plaatsvond bij u?
Ja.
Ik heb het al eerder verteld. Mijn buurjongen werd opgeroepen, hij kreeg verlof en hij ging niet meer terug. Hij ging naar Mogadishu. Hij is daar opgepakt en sindsdien is niets meer van hem vernomen.
Wanneer was dit gebeurd?
Dat weet ik niet precies, maar ik heb het van zijn moeder gehoord.
Wanneer heeft u het van zijn moeder gehoord?
Toen mijn broer vermoord werd.”
(..) [8]
“Wat maakt dat u niet in Mogadishu kan verblijven? De controle die eventueel in Mogadishu wordt gedaan door Al-Shabaab, is niet vergelijkbaar met de controle die Al-Shabaab doet in uw eigen woonomgeving, aangezien u aangeeft dat Al-Shabaab daar de macht heeft.
Ik heb het verteld aan u. De buurman is ook vanuit Mogadishu meegenomen.
Ik begrijp wat u zegt, maar u bent al een tijdje uit het vizier van Al-Shabaab. Waarom zou Al-Shabaab u in Mogadishu vinden?
Ze zijn wel in Mogadishu aanwezig.
Hoe zouden zij u herkennen in Mogadishu?
Toen wij twee dagen verlof kregen, hebben ze duidelijk gezegd dat ze ons overal zouden kunnen vinden.
Waarom zouden zij op dit moment u nog hebben onthouden en nog op zoek zijn naar u?
Het is niet heel lang geleden. De gebeurtenis was in 2022. Het is voor hen gemakkelijk om iemand te vinden. Ze hebben gezegd dat ze ons overal in Somalië kunnen vinden en ze hebben daarmee gedreigd, laat staan in Mogadishu.” (..)
9. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder bevestigd dat eisers verklaringen over de problemen die zijn buurjongen na zijn desertie van Al-Shabaab in Mogadishu heeft ondervonden geloofwaardig zijn. Verweerder handhaaft echter dat dit niet betekent dat dit ook voor eiser geldt, zonder dat hij zijn eigen persoonlijke vrees hiervoor aannemelijk maakt. Het verwijzen naar problemen van andere personen met Al-Shabaab is geen persoonlijke onderbouwing waarom eiser ook risico loopt. Bovendien is de buurjongen geen naaste zoals een broer, zus, kind of ouder die problemen heeft ondervonden wegens eiser.
10. De rechtbank stelt vast dat verweerder het asielrelaas van eiser geloofwaardig acht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser daarmee aannemelijk gemaakt dat hij is ontsnapt aan gedwongen rekrutering van Al-Shabaab. Omdat eiser, net zoals de overige gerekruteerden, twee dagen verlof kreeg, en hij bij zijn familie is afgezet, acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat eisers persoonlijke gegevens bij Al-Shabaab bekend zijn en hij daarmee in de persoonlijke belangstelling van Al-Shabaab staat. Daarnaast is door Al-Shabaab duidelijk te kennen gegeven dat als iemand probeert te ontsnappen of het bevel niet nakomt, hij zal worden gedood. Daarmee heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij in dezelfde situatie verkeert als zijn broer die bij de rekruteringspoging is gedood en zijn buurjongen die deserteerde en gelokaliseerd is in Mogadishu en daarna is ontvoerd en verdwenen. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd dat eiser zijn persoonlijke vrees niet aannemelijk heeft gemaakt en dat Mogadishu voor hem kan worden aangemerkt als een beschermingsalternatief waar hij geen reëel risico op ernstige schade loopt. Deze beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

11. Verweerder heeft het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd en onzorgvuldig voorbereid. Het besluit is daarom in strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb [9] . De rechtbank verklaart daarom het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
11.1.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 24 juli 2023;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals bepaald in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)
2.Voorschrift Vreemdelingen 2000
3.Vreemdelingencirculaire 2000
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: ECLI:NL:RVS:2023:1067
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
6.Pagina 6 van het verslag van het nader gehoor
7.Pagina 17 van het verslag van het nader gehoor
8.Pagina 24 van het verslag van het nader gehoor
9.Algemene wet bestuursrecht