In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Somalische nationaliteit hebbende man, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 10 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 15 maart 2023 werd afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft op 12 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk.
Eiser stelt dat hij in Somalië is vervolgd door Al-Shabaab, nadat hij betrokken was bij het vervoeren van de dochters van een bekende Sheikh. Hij beweert dat hij door Al-Shabaab is gevangen genomen en gemarteld, maar later kon ontsnappen. De Staatssecretaris heeft de verklaringen van eiser als ongeloofwaardig bestempeld, met name omdat er tegenstrijdigheden in zijn verhaal zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië.
De rechtbank wijst erop dat de afwijzing van de asielaanvraag van eiser in stand kan blijven, omdat de verklaringen van eiser niet consistent zijn en niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.