ECLI:NL:RBDHA:2023:12964

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.9485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië; geloofwaardigheid van verklaringen over bedreigingen door Al-Shabaab

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Somalische vrouw, tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar asielaanvraag werd afgewezen. Eiseres, die op 24 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, stelt dat zij bedreigd is door de terroristische organisatie Al-Shabaab vanwege haar weigering om met hen samen te werken. De rechtbank behandelt de zaak op 1 augustus 2023, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van de Staatssecretaris aanwezig zijn.

De rechtbank constateert dat de Staatssecretaris de verklaringen van eiseres over de bedreigingen door Al-Shabaab ongeloofwaardig heeft geacht. Eiseres heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de omstandigheden van haar bedreiging en de bedenktijd die zij van Al-Shabaab zou hebben gekregen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiseres inconsistent zijn en dat er geen voldoende onderbouwing is voor haar vrees voor vervolging bij terugkeer naar Somalië.

De rechtbank concludeert dat de situatie in Mogadishu, waar eiseres vandaan komt, niet zodanig is dat terugkeer daar een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM met zich meebrengt. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en verklaart de asielaanvraag ongegrond, met de conclusie dat eiseres geen recht heeft op een verblijfsvergunning.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.9485
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 2 maart 2023 van de staatsecretaris, waarin de asielaanvraag van eiseres in de verlengde procedure afgewezen.
1.1.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigden van eiseres en de staatstecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1989. Zij heeft op 24 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag.
Eiseres is een alleenstaande moeder met 4 kinderen. Eiseres stelt dat zij is bedreigd door Al- Shabaab omdat zij weigerde met hen samen te werken. Al-Shabaab heeft haar twee keer gebeld en gezegd dat ze met hen moest samenwerken vanwege haar werkzaamheden op het politiebureau. Eiseres is vervolgens ontvoerd door Al-Shabaab en daarbij met de dood bedreigd. Eiseres heeft vervolgens drie dagen bedenktijd gekregen van Al-Shabaab om voor hen te werken, maar zij heeft zich niet binnen de drie dagen gemeld. Haar nicht is hierdoor vermoord door Al- Shabaab. Eiseres stelt te vrezen voor Al-Shabaab en vreest bij terugkeer naar Somalië door Al-Shabaab te worden vermoord.
Het bestreden besluit
4. De staatssecretaris heeft de volgende asielelementen onderscheiden:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. problemen met Al-Shabaab.
Asielelement 1 acht de staatssecretaris geloofwaardig, maar asielelement 2 niet, omdat eiseres hierover tegenstrijdige, ongerijmde en vage verklaringen heeft afgelegd, die afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van haar relaas. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
5. Ter zitting is gebleken dat het met name gaat om de verklaringen over de bedenktijd die Al Shabaab eiseres zou hebben gegeven, de verwachtingen van Al Shabaab voor de samenwerking, het onderbrengen van de kinderen op een gevaarlijke plaats en de verklaringen over de macht van AL Shabaab om eiseres overal te traceren.
6. Eiseres heeft aangevoerd dat de conclusies van de staatssecretaris niet kloppen en dat er geen redenen zijn om haar asielrelaas ongeloofwaardig te achten. De verklaringen zijn voldoende consistent, mede gelet op de impact die de gebeurtenissen op eiseres hebben gehad.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
Geloofwaardigheid asielrelaas
8. De staatssecretaris heeft terecht vastgesteld dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over de totstandkoming van de bedenktijd die zij van AL-Shabaab kreeg. Eiseres heeft aanvankelijk verklaard dat ze zelf heeft gezegd dat ze bedenktijd wilde1, maar later in het gehoor dat ze dit niet zelf had gevraagd2. De staatssecretaris heeft zich daarbij op het standpunt kunnen stellen dat dit een belangrijk onderdeel van het asielrelaas is, waarover een consistente en gedetailleerde verklaring van eiseres verwacht mag worden. De gestelde bedenktijd is immers bepalend voor de rest van de gestelde problemen met Al-Shabaab. Dat eiseres wegens de druk die (destijds) op haar lag niet consistent kan verklaren, is niet onderbouwd of anderszins aannemelijk gemaakt.
9. De staatssecretaris heeft het ook onwaarschijnlijk mogen vinden dat eiseres van Al
-Shabaab dagenlange bedenktijd heeft gekregen, omdat zij zich op deze manier aan de organisatie zou kunnen onttrekken. Wat betreft het doel van de bedreiging door Al-Shabaab heeft eiseres verklaard “we weten dat je bij het politiebureau werkt. Je moet daar doen wat wij jou vragen” en dat “je moet met ons samenwerken en doen wat wij willen daar bij het politiebureau’3 en “ze hebben het verder niet uitgelegd”4. Daarmee is haar verklaring niet in overeenstemming met die in het aanmeldgehoor, waarin eiseres heeft gezegd dat Al- Shabaab haar heeft benaderd om informatie te geven.5 In zoverre is het relaas van eiseres niet consistent en draagt het niet bij aan de geloofwaardigheid. Een andere innerlijke tegenstrijdigheid in de verklaringen van eiseres op dit punt ziet de rechtbank niet. Over de verklaring van eiseres dat Al-Shabaab haar wilde gebruiken om bijvoorbeeld een bom te plaatsen, heeft ze ook zelf gezegd dat het haar vermoeden is.6
1. Nader gehoor, pagina 5.
2 Nader gehoor, pagina 15.
3 Nader gehoor, pagina 5 en pagina 12.
4 Nader gehoor, pagina 13.
5 Aanmeldgehoor, pagina 13.
6 Nader gehoor, pagina 12.
10. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris, gelet op de herhaaldelijke verklaringen van eiseres dat Al-Shabaab altijd weet waar je naar toe gaat en altijd overal van op de hoogte raken, het vreemd en ongerijmd heeft mogen vinden dat eiseres 20 dagen uit handen van Al-Shabaab heeft weten te blijven, terwijl zij al die tijd in dezelfde wijk van Mogadishu heeft verbleven. De stelling van eiseres dat dit berust op toeval of geluk, heeft de staatssecretaris daarvoor niet als een geldige verklaring hoeven zien. Eiseres heeft verklaard dat Al-Shabaab overal achter komt, ook als je naar een andere plek gaat en verder dat zij eiseres op een eerder schuiladres ook hebben gevonden en zelfs zijn gevolgd naar de Koranschool.7 De informatiepositie van Al-Shabaab die eiseres in haar verklaringen beschrijft, is dermate sterk, dat niet aannemelijk is dat eiseres in dezelfde wijk waar zij eerder wel is gevonden, verder ongemoeid zou zijn gelaten, terwijl Al-Shabaab haar met de dood zou hebben bedreigd. Dit geldt des te meer nu eiseres heeft verklaard dat Al-Shabaab haar telefoonnummer had achterhaald en twee dagen later ook haar nieuwe telefoonnummer.8 In dit licht bezien heeft de staatssecretaris het ook vreemd en ongerijmd mogen vinden dat eiseres haar kinderen in de periode dat eiseres was ondergedoken, onafgebroken bij haar buurvrouw heeft laten verblijven, terwijl haar nicht juist op dat adres zou zijn vermoord door Al-Shabaab. Aangenomen mag worden dat als eiseres daadwerkelijk risico zou lopen door Al-Shabaab vermoord te worden, zij haar kinderen niet op een adres achterlaat waar zij minstens evenveel of zelfs meer gevaar zouden lopen. Dat het om een acute vluchtsituatie ging zoals eiseres heeft gesteld, heeft de staatssecretaris niet hoeven volgen. Eiseres heeft immers nog geruime tijd in Mogadishu gebleven en zij heeft de verblijfplaats van de kinderen daarna niet gewijzigd.
11. Gelet op deze tegenstrijdigheden en inconsistenties in het relaas van eiseres, heeft de staatssecretaris niet ten onrechte de conclusie getrokken dat de gestelde problemen door Al-Shabaab ongeloofwaardig zijn.
Beroep op de veiligheidssituatie in Mogadishu
12. Eiseres voert aan dat haar gedwongen terugkeer naar Somalië een aanmerkelijk risico oplevert voor schending van art 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiseres verwijst daarvoor naar het recente Algemeen ambtsbericht over Somalië van juni 20239 en daarin genoemde data verzameld door ACLED10, waaruit blijkt dat de veiligheidssituatie in Mogadishu is verslechterd. Volgens eiseres is de machtssituatie in Somalië dermate fluïde geworden dat een onderscheid hierover tussen Mogadishu enerzijds en Zuid en Centraal Somalië anderzijds niet meer kan worden gemaakt. Eiseres verwijst daarvoor naar de opmerking in het ambtsbericht dat in de invloed gebieden sprake is van een fluïde situatie en de gekleurde kaart van Somalië in de bijlage bij het ambtsbericht.11 Ook het rapport van het European Union agency for Asylum (EUAA) van februari 2023 laat een verslechtering van de veiligheidssituatie in Mogadishu zien. Gelet hierop heeft de staatssecretaris volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd dat zij ondanks de verslechtering van de veiligheidssituatie en de onduidelijkheden over Mogadishu, toch veilig kan terugkeren.
7 Nader gehoor, pagina 12.
8 Nader gehoor, pagina 4.
9 Algemeen ambtsbericht Somalië, juni 2023, pagina 18.
10 Algemeen ambtsbericht Somalië, pagina 12.
11 Algemeen ambtsbericht, pagina 12 en pagina 91.
13. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat terugkeer naar Somalië voor eiseres geen strijd oplevert met artikel 3 van het EVRM. Volgens de staatssecretaris is er geen sprake van een 15c-situatie in Mogadishu.
14. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 23 mei 201812, beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) slechts bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict zo hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in dat artikelonderdeel bedoelde bedreiging.
15. Bij de beoordeling of zich een uitzonderlijke situatie voordoet, is onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, of het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging wijdverspreid is, of het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt.
16. De rechtbank stelt voorop dat in de uitspraak van 16 mei 2023 de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) nog heeft geoordeeld dat in Mogadishu geen sprake is van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw, een zogeheten 15c-situatie.13
17. De staatssecretaris heeft in het verweerschrift over de veiligheidssituatie in Mogadishu naar voren gebracht dat blijkens het Algemeen ambtsbericht Somalië van juni 2023 het gemiddeld aantal incidenten gedurende de verslagperiode van het ambtsbericht weliswaar is gestegen, maar dat het aantal dodelijke slachtoffers niet exponentieel stijgt en dat het daarbij gaat om het totaal aantal dodelijke slachtoffers, dus ook de slachtoffers van de gevechten tussen de regeringstroepen en Al-Shabaab waartussen het geweld voornamelijk plaatsvindt.14 Verder blijkt uit het ambtsbericht van juni 2023 dat de regeringstroepen nog de controle hebben over Mogadishu en dat Al-Shabaab zich niet richt op burgerslachtoffers en er zelfs belang bij heeft zo min mogelijk burgerslachtoffers te maken.15 Zo waarschuwden zij burgers zich niet naar bepaalde plekken te bewegen. Hoewel zij burgerslachtoffers op de koop toenamen, is dat volgens de staatssecretaris onvoldoende om te stellen dat er sprake is van wijdverbreide en willekeurige aanslagen.
18. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris hiermee voldoende heeft gemotiveerd dat de situatie in Mogadishu niet dusdanig is verslechterd dat eiseres daar niet meer veilig naar kan terugkeren.
19. De rechtbank overweegt dat uit het ambtsbericht blijkt dat hoewel de situatie in Mogadishu is verslechterd en regelmatig grootschalige aanslagen worden uitgevoerd op
14 Algemeen ambtsbericht Somalië, pagina 10 en 17.
15 Algemeen ambtsbericht Somalië, pagina 12 en 21.
drukbezochte plekken in Mogadishu en burgers wel degelijk risico lopen slachtoffer te worden van dergelijke aanslagen, de aanslagen net als in voorgaande periodes niet zijn gericht tegen burgers, voor zover ze niet behoren tot een groep die door Al Shabaab als een legitiem doelwit wordt gezien (zoals overheidsfunctionarissen, bepaalde zakenlieden, journalisten, medewerkers van ngo’s of anderen die als loyaal aan de overheid of buitenlandse machten worden gezien).16 De aanslagen treffen voornamelijk hotels, restaurants en regeringsgebouwen en andere plekken waar hiervoor genoemde groepen vaak samenkomen. Daar komt bij dat de toename van het aantal slachtoffers in de afgelopen twee jaren in verhouding tot het totale inwonersaantal in Mogadishu niet zodanig is dat moet worden geoordeeld dat een burger die terugkeert naar Mogadishu louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op ernstige schade als hiervoor omschreven.
20. Uit het ambtsbericht van juni 2023 blijft dat Mogadishu tijdens de verslagperiode onder controle stond van de federale autoriteiten. Dat de machtssituatie van Al-Shabaab dermate fluïde is geworden dat een onderscheid hierover tussen Mogadishu enerzijds en Zuid en Centraal Somalië anderzijds niet meer kan worden gemaakt, volgt de rechtbank niet. Deze conclusie kan enkel op basis van de informatie in het ambtsbericht van juni 2023 op pagina 12 en/of de kaart van Somalië met invloed gebieden niet worden getrokken. De informatie uit het rapport van de EUAA die eiseres heeft overgelegd, leidt niet tot een ander oordeel. Die informatie is niet anders dan die in het ambtsbericht van juni 2023 staat en dit rapport is ook betrokken bij de totstandkoming van dat ambtsbericht.17
21. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris zich op het standpunt kunnen stellen dat terugkeer van eiseres naar Mogadishu geen reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM, ook niet wegens de algemene situatie aldaar.

Conclusie en gevolgen

22. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.
16 Algemeen ambtsbericht Somalië, pagina 20.
17 Algemeen ambtsbericht Somalië, pagina 81.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.