ECLI:NL:RBDHA:2022:8711

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
NL22.12642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somaliër met beroep op rekrutering door Al Shabaab en binnenlands vestigingsalternatief

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Somalische jongeman, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de staatssecretaris van mening was dat de eiser geen reëel risico liep op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië. De eiser, die op achtjarige leeftijd met zijn tantes naar Ethiopië was gevlucht, stelde dat hij in Somalië gevaar liep om gerekruteerd te worden door Al Shabaab, gezien zijn gebrek aan familie of een netwerk in het land.

Tijdens de zitting op 25 augustus 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en er was een tolk aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de eiser een jongeman zonder netwerk of familie is, de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat hij zich kan vestigen in een gebied in Somalië waar Al Shabaab niet actief is, zoals zijn herkomstgebied Qoryoley of Mogadishu. De rechtbank oordeelde dat de vrees van de eiser voor rekrutering door Al Shabaab niet voldoende onderbouwd was en dat er geen bewijs was dat hij bij terugkeer in gevaar zou komen.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12642

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.G.H. Belluz).

ProcesverloopBij besluit van 8 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Abdullahi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt de Somalische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 2002. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Somalië gevaar loopt om te worden gerekruteerd door [groepering] omdat hij een jongeman is zonder familie of een netwerk in Somalië. Eiser is samen met zijn tantes op achtjarige leeftijd naar Ethiopië gevlucht uit het gebied Qoryoley in Somalië.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder het volgende relevante element:
- Identiteit, nationaliteit en afkomst.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat dit element geloofwaardig is, maar niet te herleiden is tot één van de vervolgingsgronden uit het Vluchtelingenverdrag. [1] Daarnaast heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser bij terugkomst naar Somalië geen ernstige schade dreigt te lopen. Eiser heeft geen persoonlijke problemen ondervonden van de zijde van [groepering]. Eiser kan dan ook veilig terugkeren naar Qoryoley, welk gebied weliswaar grenst aan een gebied waar [groepering] actief is, maar niet zelf in handen is van [groepering]. Daarnaast bestaat er voor eiser een binnenlands beschermingsalternatief omdat hij zich kan vestigen in een andere plaats in Somalië waar [groepering] niet actief is, bijvoorbeeld in Mogadishu. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser betoogt dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiser geen ernstige schade zal lopen bij terugkomst naar Somalië. Eiser is een jongeman zonder familie of een netwerk en zal een makkelijk doelwit zijn voor [groepering] om hem te rekruteren. Eiser is al eerder samen met zijn tantes vanwege de vrees voor [groepering] gevlucht uit Somalië. Hij is bang om naar zijn leefomgeving terug te keren vanwege de aanwezigheid en de activiteiten van [groepering].
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser bij terugkeer naar Somalië geen reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank overweegt dat eiser op de zitting desgevraagd niet heeft betwist dat hij geen risico loopt op ernstige schade vanwege persoonlijke problemen met [groepering]. De rechtbank overweegt verder dat eiser weliswaar een jongeman is zonder een netwerk of familie in Somalië, en om die reden een potentieel doelwit is voor [groepering], maar dat verweerder terecht heeft aangenomen dat eiser zich in een gebied in Somalië kan vestigen waar [groepering] niet actief is, zoals zijn herkomstgebied Qoryoley of Mogadishu. Dat in het Algemeen Ambtsbericht Somalië van december 2021 [2] staat dat het voorkomt dat [groepering] ook rekruteert in de door de overheid gecontroleerde gebieden leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het feit dat deze kans bestaat, niet maakt dat eiser reeds daarom een reëel risico loopt op ernstige schade.
4.1.
De rechtbank overweegt verder dat eiser zijn stelling, dat hij over een gebied zal moeten reizen dat in handen is van [groepering] om terug te keren naar zijn gebied van herkomst of om zich in Mogadishu te vestigen, niet heeft onderbouwd.
4.2.
De rechtbank overweegt verder dat eiser ook zijn stelling dat verweerder voor heel Somalië een zogenoemde ‘15c-situatie’ had moeten aannemen, niet met relevante stukken heeft onderbouwd.
Wat is de conclusie?
5. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser bij terugkeer naar Somalië geen ernstige schade zal lopen, omdat hij zich kan vestigen in een gebied waar [groepering] niet aan de macht is. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr.L.N. Kurzawa, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Het verdrag betreffende de status van vluchtelingen, artikel 1A.
2.Ministerie van Buitenlandse Zaken, ‘Algemeen ambtsbericht Somalië december 2021,’ p. 15.