ECLI:NL:RVS:2021:2738
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- A. Kuijer
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 24 september 2021 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 augustus 2021 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.G. Matze, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 26 november 2021 geoordeeld dat het hoger beroep geen aanleiding geeft om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De rechtbank had terecht overwogen dat het door de vreemdeling ingebrachte AIDA-rapport over de situatie in Italië voor Dublinclaimanten geen wezenlijk ander beeld schetst dan de informatie die al eerder was betrokken in een uitspraak van 19 april 2021. De Afdeling concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2021.