ECLI:NL:RBDHA:2021:17021

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2021
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
NL21.18451
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet in behandeling genomen; Italië verantwoordelijk op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, had een asielaanvraag ingediend, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Verweerder stelde dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser was het hier niet mee eens en voerde aan dat Italië niet voldeed aan de vereisten voor een eerlijke behandeling van asielzoekers, en dat hij in Italië geen toegang had tot de nodige voorzieningen en ondersteuning.

De rechtbank heeft de zaak op 28 december 2021 behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde, terwijl verweerder niet verscheen. De rechtbank overwoog dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de zorg voor asielzoekers in Italië. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, die bevestigden dat Dublinclaimanten in Italië recht hebben op opvang en dat de Italiaanse autoriteiten hun verzoeken om internationale bescherming in behandeling nemen.

De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat de situatie in Italië zodanig was verslechterd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was. Eiser had geen asielaanvraag ingediend in Italië, waardoor hij ook geen recht had op de bijbehorende voorzieningen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.18451
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. K. Yousef), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Peeters).

Procesverloop

In het besluit van 25 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.18452, op 28 december 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser heeft bij verweerder een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft de asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat volgens verweerder Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
2. Eiser is het hier niet mee eens en stelt zich op het standpunt dat verweerder zijn asielaanvraag in behandeling had moeten nemen. Volgens eiser kan ten aanzien van Italië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan, omdat de asielprocedure en de daarbij behorende voorzieningen onder de maat zijn. Eiser voert aan dat hij in Italië niet in de gelegenheid is gesteld om een asielaanvraag in te dienen en hem geen opvangvoorzieningen zijn aangeboden. Daarnaast is hem geen tolk aangeboden en ook geen advocaat. Gelet hierop is het volgens eiser dan ook niet uitgesloten dat Italië zich schuldig
maakt aan het verbod op refoulement. Ter onderbouwing verwijst eiser naar een brief van Vluchtelingenwerk met bijlagen.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten aanzien van Italië heeft mogen uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dit bevestigd in onder meer de uitspraken van 25 februari 2021,
19 april 2021 en 26 november 2021. Daarnaast heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dit jaar geoordeeld dat Dublinclaimanten in Italië in het asielsysteem worden opgenomen en recht hebben op opvang. Het EHRM heeft hierbij alle recente en relevante informatie betrokken. Ook blijkt uit deze arresten dat ten aanzien van de opvangvoorzieningen in Italië nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de kwaliteit van de opvangvoorzieningen en/of toegang daartoe dusdanig is verslechterd sinds de hiervoor genoemde arresten dat reëel en voorzienbaar is dat overdracht zal leiden tot schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Daar is eiser met zijn verwijzing naar de brief van Vluchtelingenwerk met bijlagen niet in geslaagd. Deze brief met bijlagen schetst geen wezenlijk ander beeld van de situatie in Italië voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij hiervoor genoemde uitspraken zijn betrokken. De verklaringen van eiser over zijn eigen ervaringen in Italië bieden geen aanknopingspunten voor een andere conclusie. Eiser heeft in Italië geen asielaanvraag ingediend. Dan heb je ook geen recht op de (opvang)voorzieningen die horen bij het doen van een asielaanvraag.
5. Verder mag er -in tegenstelling tot wat eiser stelt- op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanuit worden gegaan dat de Italiaanse autoriteiten het verzoek van eiser om internationale bescherming in behandeling nemen. Daar komt bij dat de Italiaanse autoriteiten met het claimakkoord hebben gegarandeerd eisers asielverzoek in behandeling te nemen. Dat gevaar bestaat op refoulement, volgt de rechtbank dan ook niet.
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder ten aanzien van Italië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mogen uitgaan. Hij heeft de asielaanvraag van eiser dan ook niet in behandeling hoeven nemen. De beroepsgronden slagen niet.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. De brief van augustus 2021 met de titel ‘Veelgestelde vragen Dublin/Italië - Gevolgen wetswijzigingen voor opvang (van Dublin-terugkeerders) in Italië’.
3 In de arresten M.T. tegen Nederland van 23 maart 2021 (ECLI:CE:ECHR:2021:0323DEC004659519) en A.B. tegen Finland van 27 mei (ECLI:CE:ECHR:2021:0402DEC004110019).

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
De beslissing is uitgesproken en bekendgemaakt op:
30 december 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. B. Fijnheer S. Westerhof
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.