Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Op 20 september 2022 heeft verweerder het voornemen bekend gemaakt om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Bij brief van 23 september 2022 en onder verwijzing naar zijn vakantieaanzegging van 28 juli 2022 heeft de gemachtigde verweerder verzocht om uitstel te verlenen voor het indienen van een zienswijze tot twee weken na 14 oktober 2022.
Bij brief van 27 september 2022 heeft verweerder gereageerd en het verzoek van de gemachtigde van 23 september 2022 afgewezen onder verwijzing naar paragraaf C1/2.12 van de Vc. De gemachtigde heeft immers zijn vakantiemelding niet ten minste één maand van tevoren in onderhavige zaak schriftelijk kenbaar gemaakt, aldus verweerder. Tevens wordt daarbij vermeld dat een ingediende zienswijze nog wel zal worden meegenomen in de besluitvorming zolang deze nog niet is afgerond. Op 6 oktober 2022 heeft verweerder vervolgens het bestreden besluit genomen.
Dat het beleid volgens de gemachtigde in feite betekent dat gemachtigden niet op vakantie kunnen gaan, volgt de rechtbank niet. Hiertoe wordt overwogen dat indien gemachtigden voldoen aan de in paragraaf C1/2.12 van de Vc opgenomen voorwaarden, in beginsel uitstel zal worden verleend voor het indienen van een zienswijze. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het (voor hem) niet mogelijk zou zijn om aan die voorwaarden te voldoen.