ECLI:NL:RVS:2018:2168
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- D.A. Verburg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de afwijzing van een asielaanvraag door een transgender vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 9 februari 2018 een asielaanvraag van een transgender vreemdeling had goedgekeurd. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris op 8 januari 2018 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de vreemdeling niet in aanmerking kwam voor bescherming, gezien haar seksuele gerichtheid en genderidentiteit. De staatssecretaris ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat haar problemen in Cuba verband hielden met haar LHBTI-status.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 26 april 2018 behandeld. De vreemdeling heeft verklaard dat zij in Cuba te maken heeft gehad met discriminatie en geweld vanwege haar transgenderidentiteit. De staatssecretaris betoogde echter dat de situatie voor LHBTI in Cuba de afgelopen jaren is verbeterd en dat er geen systematische vervolging plaatsvindt. De Afdeling heeft de algemene situatie voor LHBTI in Cuba beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er vooruitgang is geboekt, er nog steeds discriminatie en geweld voorkomt. De Afdeling oordeelde dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Cuba voor vervolging moet vrezen en verklaarde het hoger beroep gegrond. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard.